Einde inhoudsopgave
Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer
Artikel 6b
Geldend
Geldend vanaf 08-03-2006
- Bronpublicatie:
24-10-2005, Stb. 2005, 574 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
08-03-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-02-2006, Stb. 2006, 109 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Milieurecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Onze Minister stelt ieder jaar voor 1 mei per provincie de subsidie ambtshalve vast op eennegende van het voor iedere provincie achter die provincie vermelde bedrag:
Groningen | € 2 441 897,07 |
Fryslân | € 2 887 398,07 |
Drenthe | € 1 447 093,31 |
Overijssel | € 1 698 654,09 |
Gelderland | € 2 862 274,98 |
Flevoland | € 429 339,61 |
Utrecht | € 916 319,30 |
Noord-Holland | € 4 454 606,10 |
Zuid-Holland | € 6 983 949,79 |
Zeeland | € 1 058 617,97 |
Noord-Brabant | € 4 859 366,25 |
Limburg | € 2 405 772,54 |
2.
Onze Minister kan, gelet op één of meer rapportages als bedoeld in artikel 4, onder b, de voor de uitvoering van deze paragraaf beschikbare subsidie, op aanvraag van het Interprovinciaal Overleg, één keer met € 1 815 120,86 verhogen.
3.
De aanvraag, bedoeld in het tweede lid, gaat vergezeld van een voorstel — waarmee door gedeputeerde staten van alle provincies is ingestemd — tot verdeling van de in het tweede lid genoemde subsidie over de provincies.
4.
Indien Onze Minister toepassing geeft aan het tweede lid, stelt hij de subsidie vast met inachtneming van de voorgestelde verdeling, bedoeld in het derde lid.
5.
Het eerste lid blijft buiten toepassing met ingang van 1 januari 2004.