NJ 1922, p. 787
Art. 241 B. W. Scheiding van goederen. Aanvulling van rechtsgronden.
HR 12-05-1922, ECLI:NL:HR:1922:244
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 mei 1922
- Magistraten
Voorzitter: Mr. S. Gratama, Raden: Mrs. J. A. A. Bosch, A. Fentener van Vlissingen, C. 0. Segers en H. Hesse.
- Zaaknummer
[192212/NJ_1922,_p._787]
- Conclusie
Mr. Noyon
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS99830:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1922:244, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑05‑1922
- Wetingang
(BW art. 241; Rv art. 48.)
Essentie
Art. 241 B. W. Scheiding van goederen. Aanvulling van rechtsgronden.
Samenvatting
[Eischeres stelt bepaalde feiten en concludeert, dat deze opleveren grof verzuim in het beheer van het huwelijksgoed der vrouw, waardoor hetzelve wordt in gevaar gebracht (art. 241, 2° slot.) De Rechtbank acht echter op de gestelde en bewezen feiten van toepassing art. 241, 2° aanvang (verloren gaan van de waarborg van het huwelijksgoed der vrouw) en wijst de vordering toe. Het Hof is van oordeel dat, waar de vordering op art. 241, 2° slot berust, de Rechtbank de feiten niet aan art. 241,2° aanvang had mogen toetsen; het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.