BNB 2022/18
Schending verdedigingsbeginsel omdat horen van belanghebbende tot een andere afloop zou hebben kunnen leiden. Niet aannemelijk dat de aanslag terstond en tot het volle bedrag invorderbaar was
HR 10-12-2021, ECLI:NL:HR:2021:1850, m.nt. F.J.P.M. Haas
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 december 2021
- Magistraten
Mrs. Van Hilten, Punt, Van Loon
- Zaaknummer
19/03628
- Noot
F.J.P.M. Haas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS628707:1
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Omzetbelasting / Plaats van levering en dienst
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1850, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑12‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑12‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑11‑2019
- Wetingang
Europeesrechtelijk verdedigingsbeginsel
Essentie
Schending verdedigingsbeginsel omdat horen van belanghebbende tot een andere afloop zou hebben kunnen leiden. Niet aannemelijk dat de aanslag terstond en tot het volle bedrag invorderbaar was
Samenvatting
Bij belanghebbende, een BV, heeft een boekenonderzoek plaatsgevonden naar de aanvaardbaarheid van door haar ingediende aangiften omzetbelasting. Dit onderzoek heeft erin geresulteerd dat de Inspecteur aan belanghebbende een naheffingsaanslag heeft opgelegd, die de Ontvanger terstond en tot het volle bedrag invorderbaar heeft gesteld. Het controlerapport, het aanslagbiljet en het dwangbevel zijn tegelijkertijd aan belanghebbende uitgereikt. In geschil is of de naheffingsaanslag moet worden vernietigd vanwege schending van het unierechtelijke verdedigingsbeginsel. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.