Einde inhoudsopgave
Besluit 2001/C 374/01 over de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement
Artikel 10 Raadplegen van derden
Geldend
Geldend vanaf 22-07-2011
- Bronpublicatie:
22-06-2011, PbEU 2011, C 216 (uitgifte: 22-07-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
22-07-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-06-2011, PbEU 2011, C 216 (uitgifte: 22-07-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
1.
Wanneer een verzoek betrekking heeft op documenten van derden, gaat de bevoegde dienst, eventueel in overleg met de dienst die de gevraagde documenten in bezit heeft, na of een van de uitzonderingen als bedoeld in de artikelen 4 en 9 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van toepassing is.
2.
Indien na dit onderzoek wordt vastgesteld dat de toegang tot de gevraagde documenten op grond van een van uitzonderingen als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 moet worden geweigerd, wordt het negatieve antwoord aan de verzoeker toegestuurd zonder raadpleging van de derde die opsteller van de documenten is.
3.
De bevoegde dienst geeft zonder raadpleging van de derde die opsteller van het document is, een gunstig gevolg aan een verzoek wanneer:
- —
het gevraagde document door de opsteller al openbaar is gemaakt op grond van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1049/2001 of soortgelijke bepalingen;
- —
(eventueel gedeeltelijke) openbaarmaking van de inhoud van het document kennelijk geen afbreuk doet aan een van de belangen als bedoeld in de artikelen 4 en 9 van Verordening (EG) nr. 1049/2001.
4.
In alle andere gevallen worden de derden geraadpleegd en beschikken over een termijn van vijf werkdagen om hun mening kenbaar te maken, teneinde te bepalen of een van de uitzonderingen als bedoeld in de artikelen 4 en 9 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van toepassing is.
5.
Wanneer een antwoord binnen de gestelde termijn uitblijft of wanneer de derde onvindbaar is of niet kan worden geïdentificeerd, neemt het Europees Parlement overeenkomstig de uitzonderingsregeling als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 een besluit, waarbij het op basis van de informatie waarover het beschikt, rekening houdt met de legitieme belangen van de derde.