Hof Amsterdam, 18-05-2018, nr. 23-003726-17
ECLI:NL:GHAMS:2018:1692
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
18-05-2018
- Zaaknummer
23-003726-17
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2018:1692, Uitspraak, Hof Amsterdam, 18‑05‑2018; (Hoger beroep)
Uitspraak 18‑05‑2018
Inhoudsindicatie
Afwijzing van verzoek opheffing van het bevel tot het dadelijk uitvoerbaar verklaren van de opgelegde bijzondere voorwaarden in zaak Syriëganger
beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Afdeling strafrecht
AV-nummer: 000344-18
Parketnummer: 23-003726-17
Uitspraak: 18 mei 2018
Beschikking op de voet van artikel 14e, tweede lid, Wetboek van Strafrecht (Sr), van de meervoudige kamer van dit gerechtshof gewezen op 18 mei 2018 betreffende:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
adres: [adres] .
Vonnis
Op 10 oktober 2017 heeft de rechtbank Amsterdam de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24
maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaar ter zake van poging tot deelneming
aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven. De rechtbank heeft, naast
de algemene voorwaarden zoals genoemd in artikel 14c, eerste lid, Sr, als bijzondere voorwaarden gesteld dat
de verdachte:
zich binnen 24 uur na zijn invrijheidsstelling meldt bij Reclassering Nederland en zich gedurende een door de reclassering te bepalen periode blijft melden, zo frequent en zolang de reclassering nodig acht;
zich verder houdt aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als die inhouden:
- contactverboden ten aanzien van bepaalde personen, bijvoorbeeld, maar niet beperkt tot, personen met wie de verdachte op de terroristenafdeling gedetineerd heeft gezeten;
- locatiegeboden en/of -verboden, welke verboden kunnen worden gecontroleerd met een elektronisch controlemiddel en waartoe de verdachte zich dan onder elektronisch toezicht dient te stellen;
- medewerking verlenen aan psychologisch en/of psychiatrisch (vervolg)onderzoek en/of deelnemen aan een door de reclassering/psycholoog/psychiater geïndiceerd behandeltraject, waaronder begrepen gesprekken gedurende een door de reclassering te bepalen periode met een psycholoog en/of psychiater en/of religiedeskundige.
De rechtbank heeft aan Reclassering Nederland opdracht gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
De rechtbank heeft bevolen dat de gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Verzoek opheffing dadelijke uitvoerbaarheid
Bij verzoekschrift van 13 februari 2018 heeft de raadsvrouw namens de verdachte het hof verzocht het bevel tot het dadelijk uitvoerbaar verklaren van de opgelegde voorwaarden op te heffen. Het verzoekschrift houdt, samengevat, het volgende in:
De rechtbank heeft onvoldoende gemotiveerd waarom er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen (zoals bedoeld in artikel 14e, eerste lid, Sr).
De rechtbank heeft de opgelegde voorwaarden onvoldoende toegesneden op de verdachte door deze niet nader te specificeren en de invulling ervan volledig over te laten aan de reclassering terwijl de wetgever deze taak aan de rechter heeft overgelaten. Bovendien is de voorwaarde dat de verdachte zich moet houden aan contactverboden, locatieverboden, een psychologisch/psychiatrisch onderzoek moet ondergaan of een behandelverplichting moet nakomen, te onbepaald.
Behandeling van het verzoekschrift
Het verzoekschrift is behandeld in raadkamer op 7 mei 2018. De verdachte heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard.
Wekelijks heeft de verdachte een gesprek met de reclassering. Hij mag geen contact hebben met degenen met wie hij op de TA (terroristenafdeling) heeft vastgezeten. Het locatieverbod betreft de landsgrenzen (van Nederland) en Schiphol. De verdachte draagt een enkelband, hetgeen hem niet bevalt omdat hij die ‘s nachts oplaadt en hij dit vanwege houten muren in zijn woning gevaarlijk vindt gelet op de mogelijkheid van kortsluiting. Sinds een maand werkt de verdachte als treinschoonmaker in Den Haag of Amsterdam. De reclassering is bereid hem op zijn werkplek in Den Haag te bezoeken als hij niet op zijn wekelijkse afspraak in Amsterdam kan komen door het werk. Het werken in Den Haag is wat onhandig vanwege het feit dat hij niet via Schiphol kan reizen. Enig psychologisch of psychiatrisch onderzoek is niet gestart, maar dat is ook helemaal niet nodig.
De raadsvrouw heeft het verzoekschrift nader toegelicht.
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot afwijzing daarvan.
Beoordeling
Het hof stelt voorop dat het misdrijf ter zake waarvan de verdachte is veroordeeld – poging tot deelneming aan
een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven door een reis te ondernemen naar
Syrië om zich daar als strijder bij IS aan te sluiten – onmiskenbaar gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor
de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen (als bedoeld in artikel 14e, eerste lid, Sr).
De rechtbank heeft voorts weinig inzicht gekregen in de psychische gesteldheid van de verdachte, mede omdat
de verdachte niet heeft willen meewerken aan persoonlijkheidsonderzoeken. Dat inzicht heeft hij het hof
evenmin verschaft, terwijl hij nog steeds afwijzend staat tegenover het ondergaan van een
persoonlijkheidsonderzoek. Een solide basis op grond waarvan het hof nu al kan vaststellen dat de verdachte
voortaan wil afzien van het plegen van misdrijven als die waarvoor hij is veroordeeld, ontbreekt vooralsnog.
Bij deze stand van zaken kon de rechtbank oordelen dat er ernstig rekening mee moest worden gehouden dat
de verdachte wederom een misdrijf zou begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de
onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en kan het hof niet nu al vaststellen dat deze
situatie is gewijzigd.
Hoewel de raadsvrouw kan worden toegegeven dat de formulering van de bijzondere voorwaarden door de rechtbank weinig specifiek is en de invulling daarvan vooral aan de reclassering is overgelaten, leidt dat in deze zaak niet tot toewijzing van het verzoek. De bijzondere voorwaarden komen er immers – zo blijkt uit de verklaring van de verdachte – in de praktijk op neer dat de verdachte een enkelband draagt, met een beperkt aantal personen geen contact mag hebben, op een relatief beperkt aantal plaatsen niet mag komen en wekelijks een gesprek heeft met de reclassering. Aldus zijn de bijzondere voorwaarden niet bezwarender dan de rechtbank voor ogen lijkt te hebben gestaan en is voor de verdachte voldoende duidelijk welke gedragsvoorschriften hij heeft na te leven.
Het voorgaande brengt mee dat het verzoek zal worden afgewezen.
Beslissing
Het hof wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gewezen door de raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Woensel, mr. A.E. Kleene-Krom en mr. R. Kuiper, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Simons, griffier, op 18 mei 2018.
Deze beschikking is getekend door de voorzitter en de griffier.