Verordening (EG) Nr. 223/2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2009
- Bronpublicatie:
11-03-2009, PbEU 2009, L 87 (uitgifte: 31-03-2009, regelingnummer: 223/2009)
- Inwerkingtreding
01-04-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-03-2009, PbEU 2009, L 87 (uitgifte: 31-03-2009, regelingnummer: 223/2009)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
(Voor de EER en Zwitserland relevante tekst)
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),
Gezien het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (2),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Om de coherentie en vergelijkbaarheid van Europese statistieken, die in overeenstemming met de beginselen van artikel 285, lid 2, van het Verdrag zijn opgesteld, te verzekeren, moeten de samenwerking en coördinatie tussen de instanties die aan de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken bijdragen, worden versterkt.
- (2)
Daartoe moeten de samenwerking en coördinatie van die instanties systematischer en op beter georganiseerde wijze worden ontwikkeld, waarbij de nationale en communautaire bevoegdheden en institutionele regelingen ten volle in acht moeten worden genomen en rekening moet worden gehouden met de noodzaak het huidige juridische basiskader te herzien om het aan te passen aan de realiteit van vandaag en ervoor te zorgen dat het beter berekend is op toekomstige uitdagingen en dat een betere harmonisatie van Europese statistieken gewaarborgd wordt.
- (3)
De activiteiten van het Europees statistisch systeem (ESS) moeten derhalve worden geconsolideerd en de governance van dat systeem moet worden verbeterd, met name om de rol van de nationale instituten voor de statistiek (NSI) en andere nationale instanties en die van de Communautaire Statistische Instantie nader te verduidelijken.
- (4)
Vanwege de specifieke rol van de NSI en de andere nationale instanties die in de lidstaten voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken verantwoordelijk zijn, moeten aan hen zonder oproep tot het indienen van voorstellen subsidies kunnen worden toegekend overeenkomstig artikel 168, lid 1, onder d), van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4).
- (5)
Rekening houdend met de financiële lastenverdeling tussen de begrotingen van de Europese Unie en de lidstaten met betrekking tot de uitvoering van het statistische programma, moet de Gemeenschap ook, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), financiële bijdragen leveren aan de NSI en andere nationale instanties om de meerkosten die de uitvoering van de tijdelijke directe statistische acties waartoe de Commissie besluit voor hen kan meebrengen, volledig te dekken.
- (6)
De statistische instanties van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte(6), en van Zwitserland moeten ingevolge respectievelijk de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 76 en protocol 3, en de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat op het gebied van statistiek (7), met name artikel 2, nauw bij de versterkte samenwerking en coördinatie worden betrokken.
- (7)
Voorts moet ingevolge artikel 285 van het Verdrag en artikel 5 van het aan het Verdrag gehechte Protocol (nr. 18) betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank worden gezorgd voor nauwe samenwerking en passende coördinatie tussen het ESS en het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB), waarbij met name de uitwisseling van vertrouwelijke gegevens tussen beide systemen voor statistische doeleinden moet worden gestimuleerd.
- (8)
Er worden dus zowel door het ESS als door het ESCB Europese statistieken ontwikkeld, geproduceerd en verspreid, maar binnen een verschillend juridisch kader dat voortvloeit uit de governancestructuur van elk systeem. Deze verordening moet Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank derhalve onverlet laten (8).
- (9)
Hoewel de leden van het ESCB niet deelnemen aan de productie van Europese statistieken op grond van deze verordening, kunnen door de nationale centrale bank geproduceerde gegevens derhalve toch direct of indirect door de NSI, andere nationale instanties en de Communautaire Statistische Instantie voor de productie van Europese statistieken worden gebruikt, wanneer een nationale centrale bank en de Communautaire Statistische Instantie dat binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden zijn overeengekomen en onverminderd nationale regelingen die tussen de nationale centrale bank en de NSI of andere nationale instanties van toepassing zijn. Evenzo kunnen de leden van het ESCB binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden ook direct of indirect gebruikmaken van door het ESS geproduceerde gegevens, zolang de noodzaak is aangetoond.
- (10)
Het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek, dat is opgericht bij Besluit 2006/856/EG van de Raad van 13 november 2006 (9), speelt in de algemene context van de betrekkingen tussen het ESS en het ESCB een belangrijke rol, met name door de bijstand die het aan de Commissie verleent bij de opstelling en uitvoering van werkprogramma's op het gebied van de monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek.
- (11)
Bij de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken dient rekening te worden gehouden met internationale aanbevelingen en beste praktijken.
- (12)
Het is belangrijk een nauwe samenwerking en een behoorlijke coördinatie tussen het ESS en andere actoren in het internationale statistische systeem te verzekeren ten einde het gebruik van internationale concepten, classificaties en methoden te stimuleren, met name met het oog op meer samenhang en een betere vergelijkbaarheid tussen statistieken op mondiaal niveau.
- 13.
Om statistische concepten en methodes voor statistieken op elkaar af te stemmen, zou adequate multidisciplinaire samenwerking met academische instellingen moeten worden ontwikkeld.
- (14)
Ook moet de werkwijze van het ESS worden herzien, aangezien flexibeler methoden voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken en een duidelijke prioritering noodzakelijk zijn om de enquêtedruk en de lasten voor de leden van het ESS te verminderen en de beschikbaarheid en tijdigheid van Europese statistieken te verbeteren. Hiertoe dient een ‘Europese aanpak van de statistiek’ te worden ontwikkeld.
- (15)
Terwijl Europese statistieken gewoonlijk zijn gebaseerd op nationale gegevens die door de nationale statistische instanties van alle lidstaten worden geproduceerd en verspreid, kunnen zij ook worden geproduceerd aan de hand van niet-gepubliceerde nationale bijdragen, deelverzamelingen van nationale bijdragen, specifiek voor dat doel ontwikkelde Europese statistische enquêtes of geharmoniseerde begrippen of methoden.
- (16)
In die specifieke gevallen en wanneer dit naar behoren is gemotiveerd, dient gebruik te kunnen worden gemaakt van de ‘Europese aanpak van de statistiek’, een pragmatische strategie om de opstelling van Europese statistische aggregaten die de Europese Unie in haar geheel of de eurozone in haar geheel vertegenwoordigen en voor het Gemeenschapsbeleid van bijzonder belang zijn, te vergemakkelijken.
- (17)
Ook is het mogelijk gezamenlijke structuren, instrumenten en processen vast te stellen of verder te ontwikkelen door middel van samenwerkingsnetwerken, die de NSI en andere nationale instanties en de Communautaire Statistische Instantie omvatten en die de specialisatie van bepaalde lidstaten op het gebied van specifieke statistische activiteiten ten gunste van het gehele ESS bevorderen. Deze samenwerkingsnetwerken tussen partners van het ESS moeten erop gericht zijn dubbel werk te voorkomen en daardoor de efficiëntie te verhogen en de enquêtedruk voor marktdeelnemers te verminderen.
- (18)
Tegelijkertijd moet er in het bijzonder op worden gelet dat gegevens die afkomstig zijn van een reeks van verschillende enquêtes, op coherente wijze worden verwerkt. Daartoe moeten interdisciplinaire werkgroepen worden ingesteld.
- (19)
Het verbeterde systeem van regelgeving voor de Europese statistiek moet met name beantwoorden aan de behoefte aan een zo gering mogelijke enquêtedruk en moet er in overeenstemming met de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 8 en 9 maart 2007 meer in het algemeen toe bijdragen dat de administratieve lasten ten gevolge van EU-wetgeving verminderen. In dit verband moet echter ook worden gewezen op de belangrijke rol van de NSI en andere nationale instanties bij de vermindering van de lasten voor Europese ondernemingen op nationaal niveau.
- (20)
Teneinde het vertrouwen in Europese statistieken te vergroten, moeten de nationale statistische instanties in iedere lidstaat, evenals de Communautaire Statistische Instantie in de Commissie, professionele onafhankelijkheid genieten en zorgdragen voor onpartijdigheid en een hoge kwaliteit bij de productie van Europese statistieken, overeenkomstig de beginselen die zijn vastgelegd in artikel 285, lid 2, van het Verdrag en de beginselen die nader zijn uitgewerkt in de Praktijkcode Europese statistieken die de Commissie op 25 mei 2005 heeft bevestigd in haar aanbeveling over de onafhankelijkheid, integriteit en verantwoordingsplicht van de nationale en communautaire statistische instanties (met daarin de Praktijkcode Europese statistieken). Ook dienen de grondbeginselen van de officiële statistiek die de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties op 15 april 1992 en de Statistische Commissie van de Verenigde Naties op 14 april 1994 hebben goedgekeurd, in acht te worden genomen.
- (21)
Deze verordening garandeert het recht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens, die zijn neergelegd in de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (10).
- (22)
Deze verordening garandeert ook de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en verduidelijkt, wat de Europese statistiek betreft, de regels van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (11) en van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (12).
- (23)
De vertrouwelijke gegevens die de nationale en communautaire statistische instanties voor de productie van Europese statistieken verzamelen, moeten worden beschermd om het vertrouwen te winnen en te behouden van degenen die voor het verstrekken van die gegevens verantwoordelijk zijn. De geheimhouding van gegevens moet in alle lidstaten op dezelfde beginselen zijn gebaseerd.
- (24)
Daartoe moeten gemeenschappelijke beginselen en richtsnoeren worden opgesteld ter waarborging van de geheimhouding van gegevens die voor de productie van Europese statistieken worden gebruikt en van de toegang tot die vertrouwelijke gegevens met inachtneming van de technische ontwikkelingen en de behoeften van gebruikers in een democratische samenleving.
- (25)
De beschikbaarheid van vertrouwelijke gegevens ten behoeve van het ESS is vooral van belang om de gegevens zoveel mogelijk te benutten met als doel de kwaliteit van de Europese statistieken te verbeteren en op flexibele wijze te kunnen voorzien in de nieuwe behoeften van de Gemeenschap op het gebied van statistieken.
- (26)
De onderzoekswereld moet in ruimere mate toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens die worden gebruikt voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken voor analyses in het belang van de wetenschappelijke vooruitgang in Europa. Daarom moeten onderzoekers meer gebruik kunnen maken van vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het hoge beschermingsniveau dat voor vertrouwelijke statistische gegevens vereist is.
- (27)
Het gebruik van vertrouwelijke gegevens voor doeleinden die niet uitsluitend van statistische aard zijn, zoals administratieve, gerechtelijke of fiscale doeleinden of voor controledoeleinden tegen statistische eenheden, moet streng worden verboden.
- (28)
Deze verordening moet Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie (13) en Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen (14) onverlet laten.
- (29)
Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de vaststelling van een juridisch kader voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken, en laat derhalve de specifieke, voor nationale statistieken geldende nationale modaliteiten, rollen en voorwaarden onverlet.
- (30)
De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (15).
- (31)
In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om maatregelen te nemen betreffende de kwaliteitscriteria van Europese statistieken en om de modaliteiten, regels en voorwaarden vast te stellen waaronder voor wetenschappelijke doeleinden op communautair niveau toegang tot vertrouwelijke gegevens kan worden verleend. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing.
- (32)
De in deze verordening beschreven maatregelen moeten die in Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 van het Europees Parlement en de Raad (16), Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad (17) en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad (18) vervangen. Deze besluiten moeten bijgevolg worden ingetrokken. De uitvoeringsbepalingen in Verordening (EG) nr. 831/2002 van de Commissie van 17 mei 2002 tot tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek, met betrekking tot de toegang tot vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden (19) en Beschikking 2004/452/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot vaststelling van een lijst van organen waarvan de onderzoekers voor wetenschappelijke doeleinden toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens (20) moeten van toepassing blijven.
- (33)
Het Comité statistisch programma is geraadpleegd,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 291 van 5.12.2007, blz. 1
PB C 308 van 3.12.2008, blz. 1.
Advies van het Europees Parlement van 19 november 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 19 februari 2009.
PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.
PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3.
PB L 90 van 28.3.2006, blz. 2.
PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.
PBL 332 van 30.11.2006, blz. 21.
PB C 364 van 18.12.2000, blz. 1.
PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.
PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26.
PB L 264 van 25.9.2006, blz. 13.
PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
PB L 304 van 14.11.2008, blz. 70.
PB L 52 van 22.2.1997, blz. 1.
PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.
PB L 133 van 18.5.2002, blz. 7.
PB L 156 van 30.4.2004, blz. 1; gerectificeerd in PB L 202 van 7.6.2004, blz. 1.