JONDR 2019/1298
Bestuurdersaansprakelijkheid. Stuiting van een verjaring moet met de nodige precisie plaatsvinden
HR 04-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1489
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 oktober 2019
- Zaaknummer
18/02341
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1489, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:443, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑04‑2019
- Wetingang
art. 3:317 lid 1 BW; art. 2:9 BW; art. 2:11 BW
Essentie
(Indirect) bestuurder van BV verstrekt namens BV geldlening aan andere BV zonder zekerheid te bedingen. Gedeeltelijke terugbetaling lening, waarna schuldenares failleert. Aansprakelijkstelling bestuurder op grond van onbehoorlijk bestuur. Is verjaring van de vordering (tijdig) gestuit?
Samenvatting
X is een Holding waarvan Y bestuurder was. X was bestuurder van Pluvezo. Op 11 september 2013 heeft Pluvezo X aansprakelijk gesteld voor de schade als gevolg van de onverhaalbaarheid van een deel van een verstrekte lening. In het bij de rechtbank gestarte dagvaaringsprocedure vordert Pluvezo vervolgens de hoofdelijke veroordeling van X en Y (hierna: verweerders) tot betaling van € 500.000. Zij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.