Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 8
Artikel 1030 [Definities]
Geldend
Geldend vanaf 01-02-1995
- Redactionele toelichting
Het afdelingsopschrift is ingevoegd.
- Bronpublicatie:
30-11-1994, Stb. 1994, 846 (uitgifte: 15-12-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 21202 Overheid.nl: 21202)
- Inwerkingtreding
01-02-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-1994, Stb. 1994, 887 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht (V)
Vervoersrecht / Binnenvaart
In deze afdeling wordt verstaan onder:
- a.
‘gevaarlijke stof’: een stof die als zodanig bij algemene maatregel van bestuur is aangewezen; de aanwijzing kan worden beperkt tot bepaalde concentraties van de stof, tot bepaalde in de algemene maatregel van bestuur te omschrijven gevaren die aan de stof verbonden zijn, en tot bepaalde daarin te omschrijven situaties waarin de stof zich bevindt;
- b.
‘schip’: binnenschip, niet zijnde een luchtkussenvoertuig;
- c.
‘schade’:
- 1°
schade veroorzaakt door dood of letsel van enige persoon veroorzaakt door een gevaarlijke stof;
- 2°
andere schade buiten het schip aan boord waarvan de gevaarlijke stof zich bevindt, veroorzaakt door die gevaarlijke stof, met uitzondering van verlies van of schade met betrekking tot andere schepen of zeeschepen en zaken aan boord daarvan, indien die schepen of zeeschepen deel uitmaken van een sleep, waarvan ook dit schip deel uitmaakt, of hecht met dit schip in een eenheid zijn gekoppeld;
- 3°
de kosten van preventieve maatregelen en verlies of schade veroorzaakt door zulke maatregelen;
- d.
‘preventieve maatregel’: iedere redelijke maatregel ter voorkoming of beperking van schade door wie dan ook genomen met uitzondering van de overeenkomstig deze afdeling aansprakelijke persoon nadat een gebeurtenis heeft plaatsgevonden;
- e.
‘gebeurtenis’: elk feit of elke opeenvolging van feiten met dezelfde oorzaak, waardoor schade ontstaat of waardoor een ernstige en onmiddellijke dreiging van schade ontstaat;
- f.
‘eigenaar’: hij die de zeggenschap heeft over het gebruik van het schip aan boord waarvan de gevaarlijke stof zich bevindt. De persoon die in een register waarin het schip te boek staat, als eigenaar van het schip is ingeschreven, of, bij gebreke van enige teboekstelling, de persoon die het schip in eigendom heeft, wordt aangemerkt als eigenaar, tenzij hij bewijst dat ten tijde van de gebeurtenis een door hem bij name genoemde ander de zeggenschap over het gebruik van het schip had of dat op dat tijdstip een ander zonder zijn toestemming en zonder dat hij zulks redelijkerwijs kon voorkomen de zeggenschap over het gebruik van het schip had.