V-N 2020/45.1.4
Forfaitaire box-3-heffing ondanks feitelijk lagere opbrengst. Lopende procedure HR
Hof 's-Hertogenbosch 02-07-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:2000
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
2 juli 2020
- Zaaknummer
19/00781
19/00782
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSHE:2020:2000, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 02‑07‑2020
- Wetingang
Essentie
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X het forfaitaire inkomen in 2016 en 2017 heeft genoten in de zin van art. 2.3 Wet IB 2001. Dit forfaitair berekende inkomen is dan ook terecht in de box-3-heffing betrokken.
Samenvatting
X geniet in 2016 € 1499 aan rente op haar banktegoeden en in 2017 € 667. De verschuldigde box-3-heffing bedraagt in 2016 € 1956 en in 2017 € 1824. X stelt dat geen sprake is van ‘genoten’ inkomen in de zin van art. 2.3 Wet IB 2001 omdat zij minder heeft ontvangen dan de wettelijk veronderstelde ‘opbrengst’.
Hof ’s-Hertogenbosch bevestigt het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.