NJB 2016/844:Beklag aangaande beslag art. 552a Sv in geval waarin sprake is van een strafrechtelijk conservatoir derdenbeslag op een banktegoed waarop ook een civielrechtelijk beslag ligt, dat de strafrechter niet bevoegd is op te heffen. In dat geval dient de rechtbank conform de daarvoor – in casu die voor art. 94a Sv – toe te passen toetsingsmaatstaven te beoordelen of het strafvorderlijk beslag al dan niet gehandhaafd moet blijven en de klaagschriften dus wel of niet gegrond zijn. Indien de rechtbank het beklag gegrond acht, dient zij de daarmee overeenkomende last te geven en mag zij niet volstaan met enkel opheffing van het beslag (art. 552a lid 7 Sv). Een civielrechtelijk beslag gelegd op een voorwerp wordt niet ondermijnd door de beslissing van de strafrechter tot opheffing van een strafvorderlijk beslag gelegd op dat voorwerp en een last tot teruggave daarvan aan de beslagene (art. 119 lid 4 Sv). Onjuist is de stelling dat klagers in feite geen baat hebben bij een door de rechtbank te geven last tot teruggave op de grond dat het civielrechtelijk beslag daaraan in de weg staat; die stelling ziet immers eraan voorbij dat aan het geven van een last tot teruggave niet in de weg staat dat aan die last niet kan worden voldaan