Einde inhoudsopgave
Reglement voor de procesvoering van het Gerecht
Artikel 206 Voorlopig rapport
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2024
- Bronpublicatie:
10-07-2024, PbEU L 2024, 2024/2095 (uitgifte: 12-08-2024, regelingnummer: 2024/2095)
- Inwerkingtreding
01-09-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-07-2024, PbEU L 2024, 2024/2095 (uitgifte: 12-08-2024, regelingnummer: 2024/2095)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
EU-recht / Rechtsbescherming
1.
Wanneer de schriftelijke behandeling is gesloten, bepaalt de president de datum waarop de rechter-rapporteur een voorlopig rapport aan het Gerecht zal uitbrengen.
2.
Het voorlopig rapport bevat een analyse van de relevante vragen die het verzoek om een prejudiciële beslissing doet rijzen, en voorstellen over de eventuele verwijzing van de zaak naar het Hof van Justitie op grond van artikel 256, lid 3, tweede alinea, VWEU over de vraag of maatregelen tot organisatie van de procesgang, maatregelen van instructie of verzoeken om verduidelijking aan de verwijzende rechter noodzakelijk zijn, alsmede over de eventuele verwijzing van de zaak naar de Grote kamer, de Middelgrote kamer of een rechtsprekende formatie bestaande uit een ander aantal rechters. Het rapport bevat eveneens het voorstel van de rechter-rapporteur ter zake van het eventueel afzien van de pleitzitting, alsmede ter zake van het eventueel berechten van de zaak zonder conclusie van de advocaat-generaal krachtens artikel 20, vijfde alinea, van het Statuut.
3.
Het Gerecht, de advocaat-generaal gehoord, beslist over het gevolg dat aan de voorstellen van de rechter- rapporteur moet worden gegeven en, in voorkomend geval, over de opening van de mondelinge behandeling.