Rb. Leeuwarden, 15-08-2012, nr. 115371 - HA ZA 11-655
ECLI:NL:RBLEE:2012:BX4923
- Instantie
Rechtbank Leeuwarden
- Datum
15-08-2012
- Zaaknummer
115371 - HA ZA 11-655
- LJN
BX4923
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLEE:2012:BX4923, Uitspraak, Rechtbank Leeuwarden, 15‑08‑2012; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Wetingang
art. 15 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen
- Vindplaatsen
VR 2013/124
JA 2012/171
Uitspraak 15‑08‑2012
Inhoudsindicatie
Verzekeringsrecht. Geschil over dekking WA-verzekering nadat de verzekeringnemer onder invloed van alcohol een verkeersongeval heeft veroorzaakt. Toepasselijkheid verzekeringsvoorwaarden. Opzetclausule, voorwaardelijk opzet.
Partij(en)
RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 115371 / HA ZA 11-655
Vonnis van 15 augustus 2012
in de zaak van
de coöperatie
TVM U.A., h.o.d.n. TVM VERZEKERINGEN,
gevestigd te Hoogeveen,
eiseres,
advocaat: mr. H.N. Kuiper te Hoogeveen,
tegen
[A],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procederende met toevoeging,
advocaat: mr. R. Tamourt te Heerenveen.
Partijen zullen hierna "TVM" en "[A]" genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding
- -
de conclusie van antwoord
- -
de conclusie van repliek
- -
de conclusie van dupliek
- -
de akte van TVM.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
In deze procedure zal van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.1.
Op 30 oktober 2008 omstreeks 22.05 uur is een door [A] bestuurde personenauto, merk BMW, type 316i, met kenteken [kenteken 1], in botsing gekomen met een voor hem rijdende en door de heer [B] (hierna te noemen: [B]) bestuurde personenauto van het merk Range Rover, met kenteken [kenteken 2]. De botsing heeft plaatsgevonden op de openbare weg het Jonkersbosje te Joure. [B] moest remmen om aan ander verkeer voorrang te verlenen. Omdat [A] met zijn auto onvoldoende afstand hield tot de auto van [B], kon hij zijn voertuig niet tijdig tot stilstand brengen en is hij achterop de auto van [B] gereden, waarbij laatstgenoemde auto beschadigd is geraakt. Tevens heeft [B] bij de botsing letsel opgelopen.
2.2.
[A] verkeerde ten tijde van de botsing onder invloed van alcohol.
2.3.
[A] en [B] hebben na het ongeval een aanrijdingsformulier ingevuld. Hierop heeft [A] onder meer geschreven: "Ik heb er bovenop gezeten met alcohol op" en "Reed met alcohol op. Zal wel een politierapport volgen."
2.4.
Na de aanrijding is de politie ter plaatse gekomen. De politie heeft vervolgens een onderzoek ingesteld. De politie heeft [A] verzocht om mee te gaan naar het politiebureau, waar een ademanalyse is gedaan.
2.4.1.
De politie heeft hierna een proces-verbaal misdrijf tegen [A] opgemaakt. Hierin is onder meer vermeld:
"(…)
Eerste contact + waarneming gedrag
Ik, H. Scholtens, sprak de bestuurder aan. Ik had op donderdag 30 oktober 2008 te 22.15 uur, het eerste directe contact met deze bestuurder leidend tot verdenking van een gedraging in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994. Ik nam waar, dat:
- -
De adem van de bestuurder naar het inwendig gebruik van alcoholhoudende drank rook.
- -
Ik zag dat de bestuurder bloeddoorlopen ogen had.
- -
Ik hoorde dat de bestuurder met dubbele tong sprak.
- -
Ik zag dat de bestuurder onvast ter been was.
(…)
Ademanalyse voltooid onderzoek
Dit heeft geleid tot een voltooid ademonderzoek, overeenkomstig de als bijlage bijgevoegde afdruk, genummerd 00340.
Aan de verdachte is aanstonds medegedeeld, dat het onderzoeksresultaat van de ademanalyse van zijn adem, 840.0 ug/l bedroeg. (…)"
2.4.2.
Voorts heeft de politie een proces-verbaal van verhoor opgemaakt, waarin onder meer is vermeld:
"(…) Nadat ik de verdachte had medegedeeld dat hij niet tot antwoorden verplicht was en waarover ik hem wenste te horen verklaarde hij:
- -
Ik erken na het nuttigen van alcoholhoudende drank als bestuurder te zijn opgetreden donderdag 30 oktober 2008.
- -
Mijn alcohol gebruik over de laatste 24 uur, voorafgaande aan het gepleegde feit bedroeg: ik denk vijftien tot twintig glazen bier. Ik ben in Oudehaske naar de kroeg geweest. Hierna ben ik naar [woonplaats] gegaan. In [woonplaats] ben ik naar cafe Het Zijl en Het Tolhuis geweest. Bij het naar huis rijden heb ik een aanrijding veroorzaakt. Ik reed een personenauto aan. Daar hoef ik niet om te liegen.
(…)
- -
Het is mij bekend, dat het gebruik van alcoholhoudende drank, al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof, de rijvaardigheid kan verminderen. (…)"
2.5.
[A] was ten tijde van de aanrijding bij TVM verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid. Op deze WA-verzekering waren de polisvoorwaarden van TVM van toepassing.
2.6.
[A] heeft van TVM een polisblad, gedateerd 3 december 2007, ontvangen, waarin wordt verwezen naar de Algemene Polisvoorwaarden PP 01012006 en waarin als ingangsdatum 29 november 2007 wordt genoemd. Deze Algemene Polisvoorwaarden kennen in de rubrieken "Algemene Bepalingen" en "Aansprakelijkheids-verzekering" géén uitsluiting van verzekeringsdekking in geval van gebruik van alcohol.
2.6.1.
In de Algemene Polisvoorwaarden PP 01012006 van TVM was onder meer bepaald:
(In Rubriek I Algemene Bepalingen)
ARTIKEL 4. Uitsluitingen
Van de verzekering is uitgesloten:
(…)
- 4.9.
Opzet
De schade of het ongeval, welke met opzet, voorwaardelijk opzet of goedvinden van een verzekerde is veroorzaakt.
(…)
(In Rubriek II. Bijzondere voorwaarden voor aansprakelijkheidsverzekering voor schade door motorrijtuigen)
ARTIKEL 24. Verhaalsrecht
Als de Maatschappij op grond van de W.A.M. of een buitenlandse wet jegens de benadeelde vergoeding verschuldigd wordt van een schade waarvoor geen dekking bestaat, dan heeft de Maatschappij het recht het door haar verschuldigde met inbegrip van de kosten te verhalen op de verzekerde en/of de verzekeringnemer voor wie geen dekking bestaat. (…)
2.7.
[A] heeft van TVM nadien een polisblad, gedateerd 1 november 2008, ontvangen, waarin wordt verwezen naar de Algemene Polisvoorwaarden PP 01012008 en waarin als ingangs-/wijzigingsdatum 29 november 2008 wordt genoemd.
In de Algemene Polisvoorwaarden PP 01012008 van TVM was onder meer bepaald:
(In Rubriek I Algemene Bepalingen)
ARTIKEL 5. Uitsluitingen
Van de verzekering is uitgesloten:
(…)
- 5.13.
Alcohol, genees- en verdovende middelen
Alle gevolgen van een gebeurtenis, ontstaan terwijl of mogelijk geworden doordat de bestuurder, dan wel de tot uitkering gerechtigde inzittende onder zodanige invloed van alcohol, geneesmiddelen of enige andere opwekkende of bedwelmende stof verkeerde, dat hij niet in staat moest worden geacht een voertuig naar behoren te kunnen besturen.
In geval van gebruik van alcohol wordt van de hier bedoelde situatie in ieder geval gesproken als aannemelijk is, dat het bloed-alcoholgehalte ten tijde van de gebeurtenis 0,8 0/00 of hoger was, dan wel wanneer het adem-alcoholgehalte 350 microgram per liter of hoger was.
(In Rubriek II Wettelijke Aansprakelijkheid)
ARTIKEL 25. Verhaalsrecht
Als de Maatschappij op grond van de WAM of een buitenlandse wet jegens de benadeelde vergoeding verschuldigd wordt van een schade waarvoor geen dekking bestaat, dan heeft de Maatschappij het recht het door haar verschuldigde met inbegrip van de kosten te verhalen op de verzekerde en/of op de verzekeringnemer voor wie geen dekking bestaat. (…)
2.8.
TVM heeft [A] bij brief van 13 november 2008, met als onderwerp 'no-claimkorting voor uw personenautoverzekering met polisnummer 3359480-PPP-00001' medegedeeld:
"Op 1 november 2008 heeft u een schade gehad.
Deze schade is nu afgewikkeld en hieruit blijkt dat deze invloed heeft op uw no-claimkorting. Wij hebben uw verzekering daarom op trede 01 geplaatst. Dit heeft tot gevolg dat u de aan u verstrekte no-claimkorting moet terugbetalen. U ontvangt hiervoor een nota."
2.9.
In mei 2009 heeft de Pals Groep, als belangenbehartiger van gelaedeerde [B], zich tot TVM gewend voor een schaderegeling. In november 2010 is een vaststellingsovereenkomst gesloten. Ingevolge deze vaststellingsovereenkomst heeft TVM aan [B]/Pals Groep in totaal een bedrag van € 25.315,57 betaald. Dit bedrag bestaat uit de volgende componenten: (i) letselschade ad € 20.000,-, (ii) schade aan de auto van [B] ad € 1.341,58 en (iii) buitengerechtelijke incassokosten voor Pals Groep ad € 3.973,99.
2.10.
TVM heeft [A] bij brieven van 26 april 2011 en 14 juni 2011 aansprakelijk gesteld voor voornoemde schade, welke zij aan de benadeelde partij heeft uitgekeerd. [A] is vervolgens niet tot betaling overgegaan.
3. Het geschil
3.1.
TVM vordert dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [A] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 25.315,57, vermeerderd met een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 3.797,34, althans een door de rechtbank vast te stellen redelijk bedrag dat in overeenstemming is met het Rapport Voorwerk-II, vermeerderd met de wettelijke rente over voorgaande bedragen vanaf de schadedatum, althans de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [A] in de kosten van het geding, en met veroordeling van [A], indien hij niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de veroordeling voldoet, tot betaling van een bedrag aan nakosten van € 131,00 verhoogd met € 68,00 aan betekeningskosten in geval betekening van de executoriale titel plaatsvindt, vermeerderd met de wettelijke rente over de nakosten vanaf veertien dagen na aanzegging van de kosten tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
[A] concludeert tot afwijzing van de vordering van TVM, met veroordeling van TVM - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad - in de kosten van het geding.
4. De standpunten van partijen
4.1.
TVM legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. Op grond van artikel 15 WAM heeft TVM een verhaalsrecht op [A], als persoon die voor de onderhavige schade aansprakelijk is. De onderhavige schade is uitgesloten van verzekeringsdekking, op grond van artikel 5.13. van de van toepassing zijnde Polisvoorwaarden PP01012008, waarin is bepaald dat schade die is veroorzaakt onder invloed van een alcoholpromillage van hoger dan 350 ug/l van uitkering is uitgesloten. Volgens TVM zijn voornoemde Polisvoorwaarden PP01012008 in het onderhavige geval van toepassing op de schadeveroorzakende gebeurtenis, nu deze gebeurtenis plaatsvond op 30 oktober 2008, terwijl de Polisvoorwaarden PP01012008 reeds vanaf 1 januari 2008 van kracht waren. Subsidiair baseert TVM haar verhaalsrecht op de Polisvoorwaarden PP01012006 jo. artikel 15 WAM. In dat verband doet TVM een beroep op artikel 4.9. van de Polisvoorwaarden PP01012006, waaruit volgt dat schade die met voorwaardelijk opzet is veroorzaakt, van dekking is uitgesloten. Door onder invloed van alcohol aan het verkeer deel te nemen, is het voorwaardelijk opzet zijdens [A] gegeven, aldus TVM. [A] mocht er volgens TVM niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat de schade die hij heeft veroorzaakt door zijn WAM-verzekering zou worden gedekt. Verder betwist TVM, in reactie op het verweer van [A], uitdrukkelijk dat zij met de brief van 13 november 2008 aan [A] afstand zou hebben gedaan van haar recht om het uitgekeerde schadebedrag op [A] te verhalen. De brief heeft slechts betrekking op de no-claimkorting van [A] en niet op de afwikkeling van de schade van de benadeelde partij.
4.2.
[A] betwist het gevorderde. Allereerst voert hij aan dat de Algemene Polisvoorwaarden PP01012008, waarop TVM zich beroept, niet van toepassing zijn op de schadeveroorzakende gebeurtenis, nu deze Polisvoorwaarden pas bij brief van 1 november 2008 aan [A] ter hand zijn gesteld en als ingangsdatum bovendien pas 29 november 2008 vermelden. De in deze Polisvoorwaarden opgenomen alcoholuitsluitingsclausule kan dan ook niet aan [A] worden tegengeworpen. Volgens [A] zijn in het onderhavige geval de Polisvoorwaarden PP01012006 van toepassing, in welke voorwaarden geen alcoholuitsluitingsclausule is opgenomen, zodat TVM gehouden was om dekking voor de schade te verlenen. [A] mocht er ook op vertrouwen dat de door hem veroorzaakte schade door de verzekering zou worden gedekt, nu hij TVM te allen tijde volledig en juist heeft geïnformeerd én TVM hem bij brief van 13 november 2008 heeft medegedeeld het dossier volledig te sluiten. Daarnaast is de aansprakelijkstelling niet onverwijld aan [A] kenbaar gemaakt, maar pas in 2011. [A] bestrijdt voorts de hoogte van de vordering van TVM. Het gevorderde schadebedrag is naar zijn zeggen op geen enkele manier onderbouwd. Ten slotte voert [A] verweer tegen de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
5. De beoordeling van het geschil
5.1.
De rechtbank constateert dat [A] als productie bij zowel de conclusie van antwoord als de conclusie van dupliek zijn "eigen verhaal" heeft overgelegd. De rechtbank overweegt daaromtrent dat [A] zijn verweren tegen de vordering van TVM in de - door zijn advocaat opgestelde - conclusie van antwoord en de conclusie van dupliek zelve dient te verwoorden en te concentreren. Het is in strijd met de eisen van een goede procesorde dat de tegenpartij en de rechtbank, zonder dat daar in de conclusies van antwoord en dupliek duidelijk en specifiek naar wordt verwezen en/of een toelichting op wordt gegeven, uit producties van een partij bij die conclusie nadere verweren moet(en) destilleren. Voor zover de "eigen verhalen" van [A] dan ook aanvullende weren bevatten, zal de rechtbank deze buiten beschouwing laten.
5.2.
Uitgangspunt bij de beoordeling van het geschil is artikel 15 WAM. Uit dit wetsartikel volgt dat de verzekeraar die ingevolge deze wet de schade van een benadeelde geheel of gedeeltelijk heeft vergoed, ofschoon de schade niet door een verzekering was gedekt, voor het bedrag der schadevergoeding verhaal heeft op de aansprakelijke persoon. Dit geldt evenwel niet ten aanzien van de aansprakelijke persoon, die niet is de verzekeringnemer, die te goeder trouw mocht aannemen dat zijn aansprakelijkheid door een verzekering werd gedekt.
5.3.
De rechtbank dient aldus een drietal vragen te beantwoorden:
- (1)
heeft TVM de schade van de benadeelde partij op grond van de WAM vergoed?
- (2)
was deze schade wel of niet door een verzekering gedekt?
- (3)
mocht [A] er te goeder trouw vanuit gaan dat zijn aansprakelijkheid voor de schade door zijn WA-verzekering bij TVM werd gedekt?
5.4.
Vast staat dat TVM de schade van de benadeelde partij op grond van artikel 6 WAM - waarin een rechtstreeks vorderingsrecht op de verzekeraar van de aansprakelijke persoon is opgenomen - heeft vergoed.
5.5.
Bij de beantwoording van de vraag of de schade wel of niet door een verzekering werd gedekt, is allereerst van belang welke polisvoorwaarden van toepassing waren ten tijde van de schadeveroorzakende gebeurtenis. In de Polisvoorwaarden PP01012008 is immers wél een alcoholuitsluitingsclausule opgenomen en in de Polisvoorwaarden PP0102006 (voor zover hier van belang) niet. Naar het oordeel van de rechtbank dient in dit geval te worden uitgegaan van de toepasselijkheid van de Polisvoorwaarden PP01012006. Daartoe is redengevend dat in deze voorwaarden is bepaald dat deze gelden vanaf 29 november 2007; dit is een datum gelegen vóór de schadeveroorzakende gebeurtenis. TVM heeft naar het oordeel van de rechtbank niet op toereikende wijze onderbouwd, dat de (kennelijk opvolgende) Polisvoorwaarden PP01012008 van toepassing zouden zijn. In deze Polisvoorwaarden is bovendien een ingangsdatum van 29 november 2008 genoemd, derhalve van ná het ongeval, terwijl TVM haar stelling dat deze Polisvoorwaarden niettemin al vanaf 1 januari 2008 golden, niet heeft gemotiveerd.
5.6.
Hoewel vast staat dat [A] ten tijde van de schadeveroorzakende gebeurtenis onder invloed was van een hoeveelheid alcohol, die het toegestane promillage ver overschreed, kan hem gezien het vorenoverwogene geen alcoholuitsluitingsclausule worden tegengeworpen. TVM kan derhalve niet, onder verwijzing naar het alcoholgebruik van [A], hem op die grond dekking onder de polis weigeren.
5.7.
Echter, TVM kan naar het oordeel van de rechtbank wel met succes een beroep doen op de in de Polisvoorwaarden PP01012006 opgenomen - in artikel 4.9.- opgenomen opzetclausule, om dekking voor de schade aan [A] te weigeren. TVM heeft zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat de schade is veroorzaakt door voorwaardelijk opzet zijdens [A]. Daartoe is het volgende van belang. Vast staat dat [A], alvorens hij met zijn auto aan het verkeer is gaan deelnemen, een (zeer) ruime hoeveelheid alcohol (bier) heeft genuttigd; hij heeft tegenover de politie verklaard dat het ging om een hoeveelheid van 15 tot 20 glazen bier. Het is een feit van algemene bekendheid dat het nuttigen van alcohol, laat staan in deze hoeveelheden, de rijvaardigheid van een bestuurder vermindert. [A] heeft ook erkend dat hij hiervan op de hoogte was. Dat het nuttigen van een aanzienlijke hoeveelheid alcohol de nodige invloed moet hebben gehad op (de rijvaardigheid van) [A], wordt naar het oordeel van de rechtbank ook treffend tot uitdrukking gebracht in het proces-verbaal van de politie, waarin de betreffende politieagent zijn waarneming geeft van "de adem van de bestuurder die ruikt naar het inwendig gebruik van alcoholhoudende drank", "bloeddoorlopen ogen bij de bestuurder", "de bestuurder die met dubbele tong spreekt" en "de bestuurder die onvast ter been was". De rechtbank overweegt dat [A] door te gaan rijden na (aanzienlijk) alcoholgebruik willens en wetens de aanmerkelijke kans op het ontstaan van een verkeersongeval heeft aanvaard. Daarmee is sprake van voorwaardelijk opzet op het ontstaan van de schade. Dit brengt ingevolge artikel 4.9. van de Polisvoorwaarden PP01012006 met zich, dat de schade van dekking is uitgesloten. Aldus is ook voldaan aan de tweede voorwaarde die artikel 15 WAM stelt voor verhaal van schade op de aansprakelijke persoon.
5.8.
De rechtbank oordeelt voorts dat [A] er niet te goeder trouw vanuit mocht gaan dat de schade door zijn WA-verzekering zou worden gedekt. [A] doet kennelijk een beroep op de uitzondering op het verhaalsrecht zoals weergegeven in de tweede zin van artikel 15 lid 1 WAM. Deze uitzondering is naar het oordeel van de rechtbank echter niet van toepassing omdat die ziet op een verzekerde die niet is de verzekeringnemer. [A] was juist wel de verzekeringnemer. Voor het overige overweegt de rechtbank nog dat de omstandigheid dat [A] zijn verzekeraar altijd volledig en correct heeft geïnformeerd, niet meer of minder is dan zijn verplichting als verzekeringnemer. Deze omstandigheid betekent niet dat [A] zich reeds daarom altijd op dekking zou mogen beroepen. Daarnaast mocht [A] er niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat de verzekering de schade wel zou dekken, terwijl hij zelf na aanzienlijk gebruik van alcohol met zijn auto aan het verkeer is gaan deelnemen en aldus willen en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij als bestuurder van een auto betrokken zou raken bij een verkeersongeval. Voor dergelijke gevallen beoogt een aansprakelijkheidsverzekering de verzekerde geen dekking te verlenen.
5.9.
Voorts overweegt de rechtbank dat, anders dan [A] heeft gesteld, [A] uit de brief van TVM van 13 november 2008 niet mocht afleiden dat TVM afstand deed van een (mogelijk) verhaalsrecht op [A] terzake de vergoeding van de schade aan de benadeelde partij. De bewoordingen van deze brief bieden geen steun voor deze stelling van [A]. Er wordt in deze brief ook niet verwezen naar de schade van de benadeelde partij. Er wordt slechts gerept over schade van [A] zelf en de invloed daarvan op de no-claimkorting van [A]. Ten slotte oordeelt de rechtbank dat [A] uit het tijdsverloop na de schadeveroorzakende gebeurtenis evenmin heeft mogen afleiden dat TVM haar verhaalsrecht niet meer zou uitoefenen.
5.10.
De conclusie is daarom dat TVM [A] kan aanspreken voor het verhaal van de door haar aan de benadeelde partij uitgekeerde schadevergoeding. Naar het oordeel van de rechtbank heeft TVM de hoogte van de gevorderde schadevergoeding behoorlijk onderbouwd aan de hand van de onderliggende stukken. Voorts heeft zij in de conclusie van repliek nog een nadere toelichting daarop gegeven. Aldus heeft [A] zich ook (voldoende) tegen de hoogte van de schade kunnen verweren.
5.11.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn toewijsbaar en worden forfaitair bepaald op twee punten van het toepasselijke liquidatietarief, zijnde een bedrag van € 1.158,00. Het door TVM gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal tot dit bedrag worden gematigd. Verder zal de gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen, nu niet is gesteld dat TVM deze kosten reeds heeft betaald. TVM heeft ten slotte niet gemotiveerd onderbouwd waarom de gevorderde wettelijke rente vanaf de schadedatum verschuldigd is. De wettelijke rente zal daarom worden toegewezen vanaf de dag der dagvaarding.
5.12.
[A] zal als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten en de nakosten worden veroordeeld. De proceskosten worden aan de zijde van TVM als volgt vastgesteld:
- -
dagvaardingskosten € 94,32
- -
vast recht € 1.744,00
- -
salaris van de advocaat € 1.158,00 (2 punten x € 579,00, tarief III)
- -
------------
Totaal € 2.996,32.
6. De beslissing
De rechtbank:
6.1.
veroordeelt [A] tot betaling aan TVM van een bedrag van € 25.315,57, vermeerderd met een bedrag van
€ 1.158,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente over voormelde hoofdsom vanaf 20 september 2011, zijnde de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt [A] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van TVM vastgesteld op € 2.996,32;
6.3.
veroordeelt [A], indien hij niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de veroordeling voldoet, tot betaling van een bedrag aan nakosten van € 131,00, verhoogd met een bedrag van € 68,00 in geval van betekening, vermeerderd met de wettelijke rente over de bedragen aan nakosten vanaf veertien dagen na aanzegging van de kosten tot aan de dag der algehele voldoening;
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Giltay en in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.
fn 343