RvdW 2009, 843
Wet Bopz. Klachtrecht patiënt op voet art. 41a Wet Bopz; maatstaf beoordeling klacht; dwangbehandeling/gedwongen toediening medicatie; eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid; eis schriftelijke vastlegging beslissing behandelaar en kennisgeving aan patiënt; indiening van klacht of schorsingsverzoek geen schorsende werking; termijn van art. 38c lid 1 onder a.
HR 10-07-2009, ECLI:NL:HR:2009:BI5924
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 juli 2009
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
09/00930
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BI5924
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BI5924, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑07‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BI5924, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑05‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑03‑2009
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Klachtrecht patiënt op voet art. 41a Wet Bopz; maatstaf beoordeling klacht; dwangbehandeling/gedwongen toediening medicatie; eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid; eis schriftelijke vastlegging beslissing behandelaar en kennisgeving aan patiënt; indiening van klacht of schorsingsverzoek geen schorsende werking; termijn van art. 38c lid 1 onder a.
Bij de beoordeling van klachten van een patiënt op de voet van art. 41a Wet Bopz tegen een dwangbehandeling, dient bij de toepassing van de maatstaf die is uiteengezet in HR 16 maart 2007, NJ 2007, 378, m.nt. Legemaate, na de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.