NJ 1922, p. 74
Positie der firmanten in de procedure. Vrijwaring.
Rb. 's-Gravenhage 22-11-1921, ECLI:NL:RBSGR:1921:60
- Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum
22 november 1921
- Magistraten
Voorzitter: Mr. A. H. du Mosch. Rechters: Mrs. W. J. Berger en W. Lunsingh Tonckens.
- Zaaknummer
[192122/NJ_1922,_p._74]
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS99696:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBSGR:1921:60, Uitspraak, Rechtbank 's-Gravenhage, 22‑11‑1921
- Wetingang
(WvK art. 16-35; Rv art. 68.)
Essentie
Positie der firmanten in de procedure. Vrijwaring.
Samenvatting
Daar de dagvaarding eener vennootschap onder firma de firmanten in het geding roept, is eene oproeping in vrijwaring van een der firmanten door eischer niet-ontvankelijk.
Partij(en)
A. J. K. van Caro, wonende te Berlijn, eischeres, procureur Mr. D. van Houten,
tegen:
de firma G. C. Reeser en Zoon, gevestigd te 's-Gravenhage; gedaagde, procureur Mr. C. J. de Vries.
Uitspraak
[p. 74 ►]
De Rechtbank, enz.;
O., dat — daargelaten of gedaagde bij haar voormeld antwoord op het incident de stellingen van eischeresse in de hoofdzaak juist heeft weergegeven ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.