NJ 2013/384
Toepassing art. 80a RO nu middelen vaste rechtspraak miskennen.
HR 23-04-2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ8173, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 april 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, V. van den Brink
- Zaaknummer
12/05977 U
- Conclusie
A-G Mr. D.J.C. Aben
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
BZ8173
- JCDI
JCDI:ADS127664:1
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BZ8173, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑04‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BZ8173, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑04‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑03‑2013
- Wetingang
Art. 9 lid 1 sub a, lid 2 Uitleveringswet; art. 80a RO
Essentie
De middelen gaan zonder opgave van gronden voorbij aan de vaste rechtspraak van de HR met betrekking tot de bevoegdheidsverdeling tussen de uitleveringsrechter en de Minister. Gelet hierop en in aanmerking genomen hetgeen in HR 11 september 2012, LJN BX0146, rov. 2.3.1, is overwogen omtrent de toepassing van art. 80a RO indien de cassatieklachten blijk geven miskenning van vaste rechtspraak, is de HR van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. HR verklaart — gezien art. 80a RO — het beroep niet-ontvankelijk.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.