Hof 's-Hertogenbosch, 27-12-2012, nr. 20-000334-11
ECLI:NL:GHSHE:2012:BY7454
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
27-12-2012
- Zaaknummer
20-000334-11
- LJN
BY7454
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2012:BY7454, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 27‑12‑2012; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:1273, Niet ontvankelijk
Uitspraak 27‑12‑2012
Inhoudsindicatie
Gemeenteambtenaar veroordeeld tot gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk en ontzetting van het recht tot het bekleden van ambten voor de duur van 3 jaren voor het aannemen van giften en een dienst van een bouwbedrijf.
Partij(en)
Sector strafrecht
Parketnummer : 20-000334-11
Uitspraak : 27 december 2012
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-Gravenhage
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam, zetelend te 's-Hertogenbosch, van 19 januari 2011 in de strafzaak met parketnummer
01-993209-09 tegen:
[ambtenaar F],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
wonende te [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is:
- -
de dagvaarding nietig verklaard voor zover het betreft het onder II ten laste gelegde;
- -
verdachte ter zake van
- o.
als ambtenaar een gift vragen teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen, meermalen gepleegd, en
- o.
als ambtenaar een gift aannemen, wetende dat deze hem gedaan wordt teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen, meermalen gepleegd
werd veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren alsmede een ontzetting uit het recht om een ambt te bekleden in rijks-, provinciaal- of gemeentelijk verband dan wel in enige andere organisatie met overheidsstatus, voor een duur die de hoofdstraf 2 jaar te boven gaat;
- -
de benadeelde partij Gemeente Nuth in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard.
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 8, 9 en 12 oktober 2012, 19, 21 en 29 november 2012 en 13 december 2012, alsmede het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 14 juni 2010, 15 december 2010 en 5 januari 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaten-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De vordering van de advocaten-generaal houdt in dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende de verdachte voor het onder I ten laste gelegde feit zal veroordelen tot:
- -
een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, alsmede tot
- -
ontzetting uit het recht om een ambt te bekleden in rijks-, provinciaal of gemeentelijk verband, dan wel in enige andere organisatie met overheidsstatus, voor een duur van twee jaar.
De verdediging heeft:
- -
bepleit dat verdachte zal worden vrijgesproken van het hem onder I ten laste gelegde;
- -
zich ten aanzien van het onder II ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van het hof;
- -
bepleit dat aan verdachte een straf zal worden opgelegd die maakt dat hij niet opnieuw gedetineerd zal raken.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd reeds omdat in hoger beroep de tenlastelegging – en aldus de grondslag van het onderzoek – is gewijzigd.
Tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep – ten laste gelegd dat:
- I.
hij op meerdere, althans een, tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van
01 juni 2004 tot en met 27 januari 2009 te Nuth en/of Beek en/of Brunssum en/of Meerssen, in elk geval in Nederland, als ambtenaar (in de functie van afdelingshoofd van de afdeling Technische Dienst/Openbare Werken) van de gemeente Nuth en/of als ambtenaar (in de functie van projectleider op de afdeling Beheer Openbare Ruimte) van en/of gedetacheerd bij de gemeente Beek
- (om)
(een) gift(en) en/of (een) belofte(n) en/of (een) dienst(en), te weten
- -
verbouwings-/timmerwerkzaamheden aan/van de zolder van zijn, verdachtes, woning en/of
- -
de vergoeding van reparatiekosten van/aan zijn, verdachtes, personenauto en/of
- -
een contant geldbedrag en/of
- -
meerdere, althans een, toegangskaart(en) voor (een) voetbalwedstrijd(en) en/of
- -
het ter beschikking stellen van opslagruimte en/of
- -
een internetkaart,
althans enige gift en/of belofte en/of dienst,
verleend en/of aangeboden en/of gedaan door [verdachte A] (in zijn hoedanigheid van projectleider of regiomanager bij [bouwbedrijf]) en/of [verdachte B] (in zijn hoedanigheid van rayonleider of directeur van [bouwbedrijf]) en/of (een) andere medewerker(s) van [bouwbedrijf] en/of (namens) [bouwbedrijf]
- A.
heeft aangenomen terwijl hij, verdachte,
- B.
heeft gevraagd
(telkens) teneinde hem, verdachte, te bewegen om in strijd met zijn plicht in zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 3) en/of
(telkens) tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, verdachte, in strijd met zijn plicht in zijn huidige en/of vroegere bediening is gedaan of nagelaten (sub 4)
te weten het (telkens)
- -
(anders dan om zakelijke redenen) begunstigen van [bouwbedrijf] en/of [verdachte A] en/of [verdachte B] en/of (een) andere medewerker(s) van
[bouwbedrijf] en/of
- -
verstrekken/delen van geheime en/of vertrouwelijke en/of interne/gemeentelijke en/of niet-openbare en/of concurrentie gevoelige informatie aan/met [verdachte A] en/of [verdachte B] en/of (een) andere medewerker(s) van [bouwbedrijf] en/of
- -
(anders dan om zakelijke redenen) verstrekken en/of gunnen van werken en/of opdrachten en/of projecten aan [bouwbedrijf] en/of [verdachte A] en/of [verdachte B] en/of (een) andere medewerker(s) van [bouwbedrijf] en/of
- -
valselijk en/of onvolledig opmaken en/of ondertekenen van een referentieverklaring ten behoeve van [bouwbedrijf] en/of [verdachte A] en/of [verdachte B] en/of (een) andere medewerker(s) van [bouwbedrijf] en/of
- -
(anders dan om zakelijke redenen) goedkeuren van en/of opdracht geven tot en/of positief adviseren tot het doen van meerwerk en/of verrichten van aanvullende werkzaamheden door/aan [bouwbedrijf] en/of [verdachte A] en/of
[verdachte B] en/of (een) andere medewerker(s) van [bouwbedrijf] en/of
- -
het niet (of niet tijdig of niet volledig) informeren van het/de MT/College van B&W/gemeenteraad over de met [bouwbedrijf] en/of [verdachte A] en/of [verdachte B] en/of (een) andere medewerker(s) van [bouwbedrijf] overeengekomen afkoopsom;
en/of
- II.
hij op meerdere, althans een, tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van
01 juni 2004 tot en met 27 januari 2009 te Nuth en/of Beek en/of Brunssum en/of Meerssen, in elk geval in Nederland, als ambtenaar (in de functie van afdelingshoofd van de afdeling Technische Dienst/Openbare Werken) van de gemeente Nuth en/of als ambtenaar (in de functie van projectleider op de afdeling Beheer Openbare Ruimte) van en/of gedetacheerd bij de gemeente Beek
- (om)
(een) gift(en) en/of (een) belofte(n) en/of (een) dienst(en), te weten
- -
verbouwings-/timmerwerkzaamheden aan/van de zolder van zijn, verdachtes, woning en/of
- -
de vergoeding van reparatiekosten van/aan zijn, verdachtes, personenauto en/of
- -
een contant geldbedrag en/of
- -
meerdere, althans een, toegangskaart(en) voor (een) voetbalwedstrijd(en) en/of
- -
het ter beschikking stellen van opslagruimte en/of
- -
een internetkaart,
althans enige gift en/of belofte en/of dienst,
verleend en/of aangeboden en/of gedaan door [verdachte A] (in zijn hoedanigheid van projectleider of regiomanager bij [bouwbedrijf]) en/of [verdachte B] (in zijn hoedanigheid van rayonleider of directeur van [bouwbedrijf]) en/of (een) andere medewerker(s) van [bouwbedrijf] en/of (namens) [bouwbedrijf]
- A.
heeft aangenomen terwijl hij, verdachte,
(telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan teneinde hem te bewegen om, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 1) en/of
(telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn huidige en/of vroegere bediening is gedaan of nagelaten (sub 2)
en/of
- B.
heeft gevraagd
(telkens) teneinde hem, verdachte, te bewegen om, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 3) en/of
(telkens) tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, verdachte, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen in zijn huidige en/of vroegere bediening is gedaan of nagelaten (sub 4)
te weten het (telkens)
- -
begunstigen van [bouwbedrijf] en/of [verdachte A] en/of [verdachte B] en/of (een) andere medewerker(s) van [bouwbedrijf] en/of
- -
verstrekken/delen van interne/gemeentelijke informatie aan/met [verdachte A] en/of [verdachte B] en/of (een) andere medewerker(s) van [bouwbedrijf] en/of
- -
verstrekken en/of gunnen van werken en/of opdrachten en/of projecten aan
[bouwbedrijf] en/of [verdachte A] en/of [verdachte B] en/of (een) andere medewerker(s) van [bouwbedrijf] en/of
- -
goedkeuren van en/of opdracht geven tot en/of positief adviseren tot het doen van meerwerk en/of verrichten van aanvullende werkzaamheden door/aan
[bouwbedrijf] en/of [verdachte A] en/of [verdachte B] en/of (een) andere medewerker(s) van [bouwbedrijf].
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het bewijs
[…]
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
- A.
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
B.1
Door en namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep ten verweer betoogd dat hij moet worden vrijgesproken van het hem onder I ten laste gelegde. Daartoe is aangevoerd – zakelijk weergegeven – dat:
- -
uit de stukken niet, althans onvoldoende naar voren komt waaruit het handelen in strijd met de wet zou bestaan;
- -
verdachte ten aanzien van de gedragingen die hij als ambtenaar van de gemeente Beek heeft verricht niet kan worden aangemerkt als ambtenaar, aangezien hij geen ambtelijke aanstelling had, maar slechts een privaatrechtelijke overeenkomst.
Het hof overweegt als volgt.
B.2
De term ‘ambtenaar’ in de artikelen 362 en 363 van het Wetboek van Strafrecht moet naar het oordeel van het hof aldus worden uitgelegd dat daaronder tevens is begrepen degene die onder toezicht en verantwoording van de overheid is aangesteld in een functie waaraan een openbaar karakter niet kan worden ontzegd.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen leidt het hof het volgende af:
- -
verdachte is per 1 maart 2007 in dienst getreden van [bedrijf] in de functie van projectleider Civiele (Technische) Werken op de afdeling
Beheer Openbare Ruimte;
- -
verdachte is door [bedrijf] te werk gesteld bij de gemeente Beek;
- -
verdachte voerde zijn werkzaamheden uit onder toezicht en verantwoording van de gemeente Beek, waarbij hij in deze gemeente was aangesteld in een functie met een openbaar karakter teneinde een deel van de taak van die overheid te verrichten;
- -
verdachte heeft verklaard dat zijn functie bij de gemeente Beek vergelijkbaar was met de functies zoals de ambtenaren in Nuth die ook uitvoeren.
Uit het bovenstaande volgt dat het hof van oordeel is dat verdachte, in zijn functie van projectleider bij de gemeente Beek, ambtenaar was in de zin van de artikelen 362 en 363 van het Wetboek van Strafrecht. De omstandigheid dat sprake was van een privaatrechtelijke arbeidsovereenkomst kan daaraan niet afdoen.
B.3.1
Uit de gebezigde bewijsmiddelen leidt het hof de volgende handelingen van verdachte in zijn bediening als ambtenaar van de gemeente Nuth af:
- -
het verstrekken van informatie aan [bouwbedrijf] in de aanloop naar de aanbesteding van het project [projectnaam], welk project op 25 oktober 2005 is aanbesteed;
- -
het opstellen en ondertekenen van een onjuiste / onvolledige referentieverklaring ten behoeve van [bouwbedrijf] met betrekking tot het [projectnaam] op 25 september 2006;
- -
het verstrekken van informatie aan [bouwbedrijf] in de aanloop naar de aanbesteding van het project [projectnaam], welk project op 25 september 2007 is aanbesteed;
- -
het geven van opdrachten tot het verrichten van extra werkzaamheden aan
[bouwbedrijf] op 1 oktober 2007 in het kader van het project [projectnaam];
- -
het verstrekken van informatie aan [verdachte A] over het budget voor asfaltonderhoud op 19 juni 2008;
- -
het verstrekken van informatie aan [verdachte A] en [medewerker bouwbedrijf] in de aanloop naar de aanbesteding van het project [projectnaam] op 17 november 2008.
Voorts leidt het hof uit de gebezigde bewijsmiddelen de volgende handelingen van verdachte in zijn bediening als ambtenaar van de gemeente Beek af:
- -
het verstrekken van informatie aan [bouwbedrijf] in de aanloop naar de aanbesteding van het project [projectnaam], welk project op 6 maart 2007 is aanbesteed;
- -
het verstrekken van informatie aan [medewerker bouwbedrijf] in de aanloop naar de aanbesteding van het project [projectnaam];
- -
het verstrekken van vertrouwelijke en interne informatie aan [verdachte A] op
- 11.
april 2008.
B.3.2
Ambtenaren handelen in strijd met hun plicht wanneer zij handelen in strijd met de voor hen geldende gedragslijn dat een ambtenaar – naar uit de aard van het ambtenaarschap voortvloeit – in zijn taakuitoefening eerlijk, nauwgezet en neutraal dient te zijn en alle belanghebbenden gelijkelijk dient te behandelen.
Het geven van een voorkeursbehandeling is op deze grond verboden. Uit het vorenstaande blijkt dat verdachte [bouwbedrijf] een voorkeursbehandeling heeft gegeven. Verdachte heeft in het kader van aanbestedingen aan (medewerkers van)
[bouwbedrijf] immers informatie verstrekt die niet ter beschikking werd gesteld aan andere inschrijvers. Hij is in die zin derhalve niet neutraal geweest.
Voorts heeft verdachte op 11 april 2008 vertrouwelijke en interne informatie aan
[verdachte A] verstrekt. Dat een aldus handelende ambtenaar in strijd met zijn plicht handelt, is van algemene bekendheid.
Tevens heeft verdachte op 25 september 2006 een referentieverklaring opgesteld ten behoeve van [bouwbedrijf], welke onjuist / onvolledig was, aangezien deze referentieverklaring inhield dat het project binnen de gestelde termijn was afgerond, terwijl het werk ten tijde van het verhoor van [getuige] op 10 november 2009 nog niet was afgerond. Verdachte heeft in zijn taakoefening aldus niet eerlijk en nauwgezet gehandeld, zodat hij in strijd met zijn plicht heeft gehandeld.
B.3.3
Ten aanzien van de navolgende handelingen is het hof van oordeel dat verdachte niet in strijd met zijn plicht heeft gehandeld:
- -
het geven van opdrachten tot het verrichten van extra werkzaamheden aan [bouwbedrijf] op 1 oktober 2007 in het kader van het project [projectnaam];
- -
het verstrekken van openbare gemeentelijke informatie aan [verdachte A] over het budget voor asfaltonderhoud op 19 juni 2008.
B.4.1
Blijkens de gebezigde bewijsmiddelen zijn aan verdachte de volgende giften gedaan:
- -
verbouwingswerkzaamheden aan de zolder van zijn woning in het voorjaar van 2006;
- -
een vergoeding van de reparatiekosten van zijn personenauto eind 2006, begin 2007;
- -
een bedrag van € 10.000,00 op 19 november 2008;
- -
toegangskaartjes voor de voetbalwedstrijden Roda JC – PSV op 16 maart 2008,
Roda JC – SC Heerenveen op 18 oktober 2008 en Roda JC – PSV op 18 januari 2009;
- -
een internetkaart in november 2008.
Voorts is hem blijkens de gebezigde bewijsmiddelen vanaf november 2008 een dienst verleend, te weten het ter beschikking stellen van opslagruimte voor inboedel van verdachte.
B.4.2
Gelet in het bijzonder op de verklaring van verdachte dat hij giften en diensten kreeg van [bouwbedrijf] en/of [verdachte A] als beloning voor een aantal tegenprestaties van zijn kant is het hof van oordeel dat verdachte wist dat de onder B.4.1 genoemde giften en dienst hem werden gedaan c.q. verleend ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in zijn bediening is gedaan, zoals weergegeven onder B.3.1.
Voor zover het handelen van verdachte, zoals hiervoor onder B.3.2 overwogen, gekwalificeerd moet worden als in strijd met de plicht, acht het hof het onder I ten laste gelegde bewezen. Voor zover het handelen van verdachte, zoals hiervoor onder B.3.3 overwogen, gekwalificeerd moet worden als niet in strijd met de plicht, acht het hof het onder II ten laste gelegde bewezen.
B.5
Het hof verwerpt het verweer in al zijn onderdelen.
(telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan teneinde hem te bewegen om in strijd met zijn plicht in zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 1) en/of
(telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in strijd met zijn plicht in zijn huidige en/of vroegere bediening is gedaan of nagelaten (sub 2)
en/of
Bewezenverklaring
Op grond van de hiervoor vermelde redengevende feiten en omstandigheden en de daaraan ten grondslag liggende bewijsmiddelen (als hierboven genoemd), in onderling verband en samenhang beschouwd, acht het hof het aan verdachte onder I en II ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
- I.
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 1 januari 2006 tot en met 27 januari 2009 in Nederland, als ambtenaar in de functie van afdelingshoofd van de afdeling
Technische Dienst/Openbare Werken van de gemeente Nuth en/of als ambtenaar in de functie van projectleider op de afdeling Beheer Openbare Ruimte van en/of gedetacheerd bij de gemeente Beek giften en een dienst, te weten
- -
verbouwingswerkzaamheden aan de zolder van zijn, verdachtes, woning en
- -
de vergoeding van reparatiekosten van zijn, verdachtes, personenauto en
- -
een contant geldbedrag en
- -
meerdere toegangskaarten voor voetbalwedstrijden en
- -
het ter beschikking stellen van opslagruimte en
- -
een internetkaart,
verleend en gedaan door [verdachte A] in zijn hoedanigheid van projectleider of regiomanager bij [bouwbedrijf] en/of een andere medewerker van [bouwbedrijf]
heeft aangenomen terwijl hij, verdachte, wist dat deze giften en dienst hem werden gedaan tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in strijd met zijn plicht in zijn huidige bediening is gedaan, te weten het
- -
begunstigen van [bouwbedrijf] en/of
- -
verstrekken van vertrouwelijke en interne informatie aan [verdachte A] en/of
- -
onvolledig opmaken van een referentieverklaring ten behoeve van [bouwbedrijf];
en
- II.
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 1 oktober 2007 tot en met 27 januari 2009 in Nederland, als ambtenaar in de functie van afdelingshoofd van de afdeling
Technische Dienst/Openbare Werken van de gemeente Nuth en/of als ambtenaar in de functie van projectleider op de afdeling Beheer Openbare Ruimte van en/of gedetacheerd bij de gemeente Beek giften en een dienst, te weten
- -
een contant geldbedrag en
- -
meerdere toegangskaarten voor voetbalwedstrijden en
- -
het ter beschikking stellen van opslagruimte en
- -
een internetkaart,
verleend en gedaan door [verdachte A] in zijn hoedanigheid van projectleider of regiomanager bij [bouwbedrijf] en/of een andere medewerker van
[bouwbedrijf],
heeft aangenomen terwijl hij, verdachte, wist dat deze giften en dienst hem werden gedaan tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn huidige bediening is gedaan, te weten het
- -
verstrekken van gemeentelijke informatie aan [verdachte A] en/of
- -
opdracht geven tot het verrichten van aanvullende werkzaamheden aan [bouwbedrijf].
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder I bewezen verklaarde levert op:
als ambtenaar een gift aannemen, wetende dat deze hem gedaan wordt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, in strijd met zijn plicht, in zijn huidige bediening is gedaan, meermalen gepleegd,
en
als ambtenaar een dienst aannemen, wetende dat deze hem verleend wordt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, in strijd met zijn plicht, in zijn huidige bediening is gedaan.
Het onder II bewezen verklaarde levert op:
als ambtenaar een gift aannemen, wetende dat deze hem gedaan wordt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn huidige bediening is gedaan, meermalen gepleegd,
en
als ambtenaar een dienst aannemen, wetende dat deze hem verleend wordt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn huidige bediening is gedaan.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straffen
C.1
Het hof heeft bewezen verklaard – kort weergegeven – dat verdachte als ambtenaar de volgende giften en dienst heeft aangenomen, terwijl hij wist dat deze giften en dienst hem gedaan werden ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, al dan niet in strijd met zijn plicht, in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan:
- -
verbouwingswerkzaamheden aan de zolder van zijn woning ter hoogte van ongeveer
€ 10.000,00;
- -
een vergoeding van de reparatiekosten van zijn personenauto ter hoogte van € 2.100,00;
- -
een bedrag van € 10.000,00;
- -
toegangskaartjes voor drie voetbalwedstrijden;
- -
een internetkaart;
- -
het ter beschikking stellen van opslagruimte.
De eerste rechter heeft verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren alsmede een ontzetting uit het recht om een ambt te bekleden in rijks-, provinciaal of gemeentelijk verband dan wel in enige andere organisatie met overheidsstatus, voor een duur die de hoofdstraf 2 jaar te boven gaat, opgelegd.
De advocaten-generaal hebben ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat het hof aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, alsmede ontzetting uit het recht om een ambt te bekleden in rijks-, provinciaal of gemeentelijk verband, dan wel in enige andere organisatie met overheidsstatus, voor een duur van twee jaar, zal opleggen.
De verdediging heeft bepleit dat aan verdachte een straf zal worden opgelegd die maakt dat hij niet opnieuw gedetineerd zal raken.
C.2
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ten aanzien van de ernst van het bewezen verklaarde heeft het hof in het bijzonder gelet op:
- -
de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- -
de waarde van de door verdachte aangenomen giften en dienst;
- -
de omstandigheid dat verdachte door het aannemen van de giften en de dienst het in hem gestelde vertrouwen heeft beschaamd en zijn positie heeft misbruikt voor persoonlijk voordeel;
- -
de mate waarin verdachte in strijd met zijn plicht heeft gehandeld;
- -
de omstandigheid dat door het bewezen verklaarde het vertrouwen dat de burger in het overheidsapparaat moet kunnen stellen is geschaad, aangezien de burger er op moet kunnen vertrouwen dat beslissingen van de overheid op objectieve gronden worden genomen;
- -
de omstandigheid dat door het bewezen verklaarde de integriteit van de overheid is aangetast, aangezien de overheid moet kunnen vertrouwen op de loyaliteit, betrouwbaarheid en onkreukbaarheid van de eigen ambtenaren;
- -
de leidinggevende functie van verdachte binnen de gemeente Nuth.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft het hof in het bijzonder gelet op:
- -
de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie
d.d. 10 augustus 2012, waaruit blijkt dat hij niet eerder door de strafrechter is veroordeeld;
- -
de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Gelet op het vorenstaande kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Bij het bepalen van de duur van deze straf heeft het hof aansluiting gezocht bij de straffen die gebruikelijk door dit gerechtshof in gevallen vergelijkbaar met de onderhavige worden opgelegd. Aan de hand daarvan acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van
12 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk een passende reactie.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is niet van feiten en omstandigheden gebleken die aanleiding geven om van dit uitgangspunt af te wijken. Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een straf als bepleit door de verdediging, omdat daarin de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking komt.
Met oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Verdachte heeft door zijn bewezen verklaarde handelen het in hem als ambtenaar gestelde vertrouwen ernstig geschonden en zijn ambt in diskrediet gebracht. Daarom zal hem de bijkomende straf van ontzetting uit het recht om ambten te bekleden worden opgelegd voor na te melden duur.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder I en II ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder I en II meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het onder I en II bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Ontzet de verdachte van het recht tot het bekleden van ambten voor de duur van
- 3.
(drie) jaren.
Aldus gewezen door
mr. H. Harmsen, voorzitter,
mr. K. van der Meijde en mr. T.A. de Roos, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.A. Blokx-van Roosmalen en mr. M.F.S. ter Heide, griffiers,
en op 27 december 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. H. Harmsen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.