Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Staat Israël
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 01-09-1985
- Bronpublicatie:
25-04-1984, Trb. 1984, 65 (uitgifte: 03-07-1984, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-1985
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-07-1985, Trb. 1985, 96 (uitgifte: 01-01-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Uitkeringen in verband met een beroepsziekte worden vastgesteld volgens de wetgeving van de Verdragsluitende Partij waarvan de wetgeving van toepassing was toen de rechthebbende in het beroep werkzaam was dat het risico van de beroepsziekte met zich bracht, zelfs indien de beroepsziekte voor het eerst werd vastgesteld op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij.
2.
Heeft de rechthebbende in een dergelijk beroep gewerkt op het grondgebied van beide Verdragsluitende Partijen, dan wordt de wetgeving van de Partij op het grondgebied waarvan de rechthebbende laatstelijk werkzaam was, toegepast.
3.
Indien een beroepsziekte heeft geleid tot de toekenning van een uitkering krachtens de wetgeving van een Verdragsluitende Partij, wordt vergoeding voor een verergering van de ziekte, die plaatsvindt op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, eveneens betaald volgens de wetgeving van eerstbedoelde Partij. Dit is echter niet van toepassing indien de verergering is toe te schrijven aan de uitoefening van werkzaamheden die een risico van de ziekte met zich brengen, op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij.