NJ 1930, p. 573
Executoriaal beslag op roerend goed onder den schuldenaar. Vordering van beslagleggers tegen derde (een bank) tot aanwijzing safe-loket schuldenaar. Vordering door Pres. in kort geding toegewezen. Vonnis in hooger beroep vernietigd.
HR 17-01-1930, ECLI:NL:HR:1930:256, m.nt. Prof. E.M. Meijers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 januari 1930
- Magistraten
Mrs. Fentener van Vlissingen, Kosters, Schepel, Kirberger, Polak
- Zaaknummer
[17011930/NJ_1930,_p._573]
- Conclusie
Conclusie van den Adv.-Gen. Van Lier.
- Noot
Prof. E.M. Meijers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS102773:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1930:256, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑01‑1930
- Wetingang
Essentie
Executoriaal beslag op roerend goed onder den schuldenaar. Vordering van beslagleggers tegen derde (een bank) tot aanwijzing safe-loket schuldenaar. Vordering door Pres. in kort geding toegewezen. Vonnis in hooger beroep vernietigd.
Samenvatting
In de bepalingen omtrent de gerechtelijke tenuitvoerlegging op roerende goederen wordt, noch aan den schuldenaar zelf, noch aan derden tot plicht gesteld om bij de beslaglegging hunne medewerking te verleenen. De artt. 1177 en 1178 bepalen niets omtrent de wijze van uitoefening van verhaal.
De President in kort geding is niet bevoegd de bedoelde medewerking — aanwijzing safeloket door een bank — te gelasten, omdat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.