Einde inhoudsopgave
Wet handhaving consumentenbescherming
Artikel 3.8 [Toezicht]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
03-03-2021, Stb. 2021, 135 (uitgifte: 17-03-2021, kamerstukken: 35256)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-05-2021, Stb. 2021, 254 (uitgifte: 02-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
1.
De leden van het Commissariaat voor de Media en de bij besluit van het Commissariaat aangewezen medewerkers van het Commissariaat, bedoeld in artikel 7.11, tweede lid, van de Mediawet 2008, zijn belast met het toezicht op de naleving van de wettelijke bepalingen waarvoor het Commissariaat voor de Media als bevoegde autoriteit is aangewezen.
2.
Indien naar het oordeel van het Commissariaat voor de Media een inbreuk binnen de Unie op een van de wettelijke bepalingen als bedoeld in onderdeel d van de bijlage bij deze wet heeft plaatsgevonden, kan het Commissariaat voor de Media:
- a.
een bestuurlijke boete opleggen;
- b.
een last onder dwangsom opleggen.
3.
De artikelen 2.24, 3.2, tweede lid, 3.4, zesde en zevende lid, en 3.4a zijn van overeenkomstige toepassing.
4.
De artikelen 7.12 en 7.19 van de Mediawet 2008 zijn van overeenkomstige toepassing.
5.
De artikelen 2.2a en 2.7 zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van inbreuken of inbreuken binnen de Unie op bepalingen waarvoor het Commissariaat voor de Media krachtens artikel 3.7 is aangewezen als bevoegde autoriteit, met dien verstande dat voor ‘de Autoriteit Consument en Markt’ wordt gelezen ‘het Commissariaat voor de Media’.