Einde inhoudsopgave
Overleveringswet
Artikel 1a [Begrippen in EOM-zaken]
Geldend
Geldend vanaf 07-05-2021
- Bronpublicatie:
17-03-2021, Stb. 2021, 155 (uitgifte: 31-03-2021, kamerstukken: 35429)
- Inwerkingtreding
07-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-04-2021, Stb. 2021, 221 (uitgifte: 06-05-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
In afwijking van de onderdelen b, i en j van artikel 1 wordt voor de toepassing van hoofdstuk II van deze wet ten behoeve van de uitoefening van de taken van het Europees Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 4 van de Verordening EOM, gelezen voor:
- –
Europees aanhoudingsbevel: de schriftelijk vastgelegde beslissing op grond van artikel 33, tweede lid, van de Verordening EOM strekkende tot de aanhouding en de overlevering van een persoon door de justitiële autoriteit van een andere lidstaat;
- –
uitvaardigende justitiële autoriteit: de justitiële autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie, krachtens het nationale recht bevoegd tot het afgeven van een Europees aanhoudingsbevel of de gedelegeerd Europese aanklager bedoeld in artikel 13 van de Verordening EOM;
- –
uitvaardigende lidstaat: de lidstaat van de Europese Unie waar de uitvaardigende justitiële autoriteit of de gedelegeerd Europese aanklager bedoeld in artikel 13 van de Verordening EOM werkzaam is.