Einde inhoudsopgave
Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden
Artikel 73 Distributie
Geldend
Geldend vanaf 26-11-2011
- Bronpublicatie:
24-03-2011, Stb. 2011, 235 (uitgifte: 24-05-2011, kamerstukken: 32372)
- Inwerkingtreding
26-11-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-11-2011, Stb. 2011, 549 (uitgifte: 25-11-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
Agrarisch recht (V)
1.
Een distributeur brengt een gewasbeschermingsmiddel, niet zijnde een gewasbeschermingsmiddel toegelaten voor niet-professioneel gebruik, uitsluitend op de markt voor een klant die over een geldig bewijs van vakbekwaamheid beschikt.
2.
Een distributeur zorgt ervoor dat hij of voldoende van zijn personeel over een bewijs van vakbekwaamheid beschikt, alsmede dat hij of dat personeel op het tijdstip van verkoop beschikbaar is voor klanten, in verband met de voorlichtende taak, bedoeld in het derde lid. Deze verplichting is niet van toepassing op gewasbeschermingsmiddelen die zijn toegelaten voor niet-professioneel gebruik.
3.
Een distributeur of zijn personeel geeft voorlichting aan klanten over:
- a.
het juiste gebruik van een gewasbeschermingsmiddel;
- b.
de risico's van dat gebruik voor de gezondheid en voor het milieu; en
- c.
de geldende veiligheidsinstructies voor het gewasbeschermingsmiddel.
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de verstrekking van algemene informatie door distributeurs of producenten aan niet-professionele gebruikers over de risico's van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen of biociden voor de gezondheid van mens en dier of voor het milieu. De informatieverplichting omvat ten minste blootstelling, een veilige opslag, een veilig gebruik en veilige verwijdering van restanten volgens de geldende regels, alsmede informatie over alternatieve bestrijdingsmethoden die minder risico opleveren.
5.
Het eerste, tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een distributeur van biociden in de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen.