De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen bewijsmiddelen en de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering in de voor eensluidend afschrift gewaarmerkte kopie van het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van de politie regio Limburg-Noord, afdeling Jeugd- Slachtofferzorg & Zedenzaken opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL2379 2013054056 d.d. 25 juni 2013 en de als bijlagen daarbij gevoegde schriftelijke bescheiden, welke alle wettige bewijsmiddelen zijn als bedoeld in artikel 344, eerste lid jo artikel 339, eerste lid onder 5º van het Wetboek van Strafvordering.
Rb. Limburg, 25-06-2014, nr. 04/801113-12
ECLI:NL:RBLIM:2014:5464
- Instantie
Rechtbank Limburg
- Datum
25-06-2014
- Zaaknummer
04/801113-12
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLIM:2014:5464, Uitspraak, Rechtbank Limburg, 25‑06‑2014; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 25‑06‑2014
Inhoudsindicatie
De rechtbank verklaart de dagvaarding gedeeltelijk nietig in kinderporno zaak. De rechtbank overweegt dat een dagvaarding niet aan de in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering gestelde eis van opgave van het feit voldoet, indien de afbeelding of video in de tenlastelegging niet feitelijk wordt omschreven. In de tenlastelegging wordt een groot aantal afbeeldingen en video’s genoemd maar enkel van vijf afbeeldingen en vijf video’s is een omschrijving gegeven op een wijze die de afzonderlijke strafbare feiten voldoende identificeert en daarmee voldoet de dagvaarding aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Voor zover de tenlastelegging andere afbeeldingen en video’s betreft dan de tien voornoemde afbeeldingen en video’s, geldt dat deze niet feitelijk zijn omschreven, maar dat slechts is volstaan met de vermelding dat er ‘seksuele gedragingen’ zichtbaar zijn. Nietigverklaring voor zover de tenlastelegging andere afbeeldingen betreft dan de tien voornoemde afbeeldingen en video’s. Verdachte onder meer veroordeeld wegens het plegen van ontucht door zijn minderjarige turnleerlingen meermalen te betasten in hun slaap.
Partij(en)
RECHTBANK Limburg
Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 04/801113-12
Datum uitspraak : 25 juni 2014
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1],
wonende te [woonplaats], [adres].
Raadsman is mr. R.H.A. Julicher, advocaat te Venray.
1. Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 11 juni 2014.
De rechtbank heeft op 11 juni 2014 gehoord: de officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman.
2. De tenlastelegging
De verdachte staat na wijziging van de tenlastelegging terecht ter zake dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met 26 juni 2012 in de gemeente(n) Emmen en/althans Heerenveen en/althans Rotterdam, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2]) en/of een of meer ander(e)
perso(o)n(en), van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer 1] en/of die andere perso(o)n(en) in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde(n), dat die [slachtoffer 1] en/of die andere perso(o)n(en) niet of onvolkomen in staat was/waren zijn/hun wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, danwel buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het betasten van de (ontblote) geslachtsdelen van die [slachtoffer 1] en/of die ander(e) perso(o)n(en);
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met 26 juni 2012 in de gemeente 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland en/althans in Hamont, in elk geval in de gemeente Hamont-Achel, in elk geval in België, met zijn, verdachtes, minderjarige pupil(len), [slachtoffer 2] (geboren [geboortedatum 3]) en/of [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum 4]),van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] in
staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde(n), dat die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] niet of onvolkomen in staat was/waren zijn/hun wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, danwel buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het
betasten van de (ontblote) geslachtsdelen van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3],
terwijl die minderjarige(n) aan zijn, verdachtes zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid was/waren toevertrouwd;
3.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met 26 juni 2012 in de gemeente Nederweert, een (groot aantal) afbeelding(en), te weten 9596 foto('s) en/of 550 video('s) en/of film(s) en/of (een) of meer gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en), te weten één of meer computer(s) en/of (een) harddisk(s) in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- een geheel naakte jongen tussen de 10 en 12 jaar oud, de jongen zit op zijn billen, met zijn rechterbeen gebogen en opgetrokken, waarbij de penis van de jongen goed in beeld zichtbaar is
([bestandsnaam 1]) (pagina 269 proces-verbaal),
- een geheel naakte jongen tussen de 12 en 14 jaar oud, de jongen zit op zijn knieën op een bed, waarbij de geërecteerde penis van de jongen goed in beeld zichtbaar is
([bestandsnaam 2]
) (pagina 269 proces-verbaal),
- een geheel naakte jongen tussen de 12 en 14 jaar oud, de jongen staat rechtop en heeft zijn rechterbeen gebogen en kennelijk op een verhoging staan, de jongen leunt met zijn armen op zijn been dat op de verhoging staat, waarbij de penis van de jongen goed zichtbaar in beeld is
([bestandsnaam 3]
) (zie pagina 270 proces-verbaal),
- een geheel naakte jongen tussen de 12 en 14 jaar oud, de jongen ligt op zijn rug op een bed op een handdoek heeft zijn benen gespreid en opgetrokken. De jongen houden met zijn en houdt met zijn handen zijn gespreide benen vast, tevens is het naakte onderlichaam van een volwassen man zichtbaar, welk onderlichaam tussen/voor de benen van de jongen is, de geërecteerde penis van de volwassen man zit in de anus van de jongen
([bestandsnaam 4]) (zie pagina 270 proces-verbaal),
- een jongetje van rond de 6 jaar oud, het jongetje staat rechtop en leunt met zijn rug tegen een bed aan, het jongetje is gekleed in een groene trui, deze trui is omhoog geschoven waardoor zijn blote buik goed zichtbaar is, het onderlichaam van het jongetje is geheel naakt en zijn blote penis is goed zichtbaar in beeld
([bestandsnaam 5]) (pagina 272 proces-verbaal),
- een geheel naakte jongen tussen de 10 en 12 jaar oud, de jongen staat rechtop met zijn benen iets gespreid, de jongen heeft zijn rechterhand op zijn penis en gaat met zijn rechterhand op en neer over zijn penis
([bestandsnaam 6]
) (pagina
277 proces-verbaal),
- een geheel naakte jongen tussen de 5 en 7 jaar oud, tevens is er een volwassen naakte man te zien, het hoofd van de man is niet zichtbaar in beeld, de man staat in een douche, het jongetje staat voor de man en pakt met zijn linker hand de geërecteerde penis van de man vast en doet de geerecteerde penis van de man in zijn mond, het jongetje gaat met zijn mond op en neer over de penis van de man, met zijn rechterhand pakt het jongetje zijn eigen penis
vast, het jongetje blijft met zijn mond op en neer gaan over de penis van de man, vervolgens stopt het jongetje en loopt weg, te zien is dat het jongetje spuugt, het jongetje loopt terug naar de man en neemt de geerecteerde penis van de man weer in zijn mond, het jongetje gaat op en neer met zijn mond over de penis van de man, de man pakt met zijn rechterhand zijn eigen penis vast en gaat met zijn hand open en neer over zijn penis terwijl zijn penis in de mond van het jongetje is, de man stopt met zijn hand op neer te gaan over zijn penis, het jongetje gaat nog steeds met zijn mond op en neer over de penis van de man
([bestandsnaam 7]
) (pagina 277-278
proces-verbaal),
- een jongen tussen de 10 en 12 jaar oud, de jongen is gekleed in een rode onderbroek, de jongen doet de onderbroek uit, waardoor hij geheel naakt is, de jongen gaat op een bank zitten en vervolgens komt er een andere jongen de kamer in gelopen, deze jongen is gekleed in een tuinbroek en is tussen de 14 en 16 jaar oud, de jongen die op de bank zit staat op en doet de tuinbroek van de andere jongen uit, de geërecteerde penis van de oudere jongen is nu zichtbaar, de jongere jongen gaat met zijn hand op en neer over de geërecteerde penis van de oudere jongen, vervolgens neemt de jongere jongen de penis van de oudere jongen in zijn mond en gaat met zijn mond op en neer over de penis, de oudere jongen gaat op de bank zitten, de jongere jongen gaat naast hem zitten en neemt de penis van de andere jongen in zijn mond en gaat op en neer met zijn mond over de penis van de oudere jongen, daarna neemt de jongere jongen de penis van de oudere jongen in zijn rechterhand en gaat met
zijn rechterhand op en neer over de penis van de oudere jongen, de jongere jongen gaat op zijn knieën zitten op de grond voor de oudere jongen en neemt de penis de van de oudere jongen in zijn mond en gaat op en neer met zijn mond over de penis van de oudere jongen, de jongere jongen gaat op zijn buik op de bank liggen, de oudere jongen zit achter hem op de bank, de jongere jongen geeft de oudere jongen een witte tube, de oudere jongen duwt iets uit deze tube en wrijft dit over zijn penis, de oudere jongen gaat met zijn penis tussen de billen van de jongere jongen, de oudere jongen maakt met zijn onderlichaam op en neer gaande bewegingen, de jongere jongen gaat op zijn knieën zitten, buigt zijn bovenlichaam voorover en steunt op zijn handen, de oudere jongen gaat op zijn knieën achter de jongere jongen zitten en gaat met zijn penis tussen de billen van de jongere jongen, er wordt ingezoomd op de billen van de jongere jongen en te zien is dat de penis van de oudere jongen tussen de billen van de jongere jongen zit, de oudere jongen gaat op en neer met zijn penis tussen de billen van de jongere jongen
([bestandsnaam 8]
) (pagina 278-279 proces-verbaal)
- twee jongens tussen de 9 en 11 jaar oud, de jongens zitten vermoedelijk voor een webcam, het bovenlichaam van beide jongens is naakt, van een van de jongens is de broek naar beneden, de geërecteerde penis van deze jongen is goed in beeld zichtbaar, de geërecteerde penis wordt door de andere jongen in de mond genomen, de jongen gaat met zijn mond op en neer over de penis, de jongen stopt met op en neer gaan, en de jongens kijken beide naar het beeld/de camera, vervolgens neemt de jongen de penis van de andere jongen weer in zijn
mond en gaat op en neer over de penis, dit is goed in beeld zichtbaar, dit herhalen ze meerdere malen, daarna liggen de jongens op hun rug op bed, hun blote penissen goed zichtbaar
([bestandsnaam 9]
) (pagina 279 proces-verbaal),
en/of
- een geheel naakte jongen tussen de 10 en 12 jaar oud, de jongen zit in een stoel en heeft zijn benen gespreid, de jongen heeft met zijn rechterhand zijn geerecteerde penis vast, de jongen gaat met zijn hand op en neer over zijn penis, er wordt ingezoomd op de geërecteerde penis van de jongen, vervolgens komt er sperma uit de penis van de jongen
([bestandsnaam 10]
) (pagina 279-280
proces-verbaal);
4.
hij in op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met 26 juni 2012 in de gemeente(n) Emmen en/althans Heerenveen en/althans 's-Hertogenbosch, in elk geval op een of meer plaats(en) in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) een (aantal) foto's (in totaal 154), althans een hoeveelheid afbeeldingen en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en), (telkens) heeft vervaardigd, terwijl op die afbeeldinge(n) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen (telkens) bestonden uit (onder meer) het (door verdachte) heimelijk fotograferen van een of meer slapende jongen(s), die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij door het camerastandpunt nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden.
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3. De voorvragen
3.1
De geldigheid van de dagvaarding
Ter terechtzitting van 11 juni 2014 heeft de verdediging aangevoerd dat de dagvaarding ten aanzien van enkele onderdelen van de tenlastelegging nietig dient te worden verklaard. Hiertoe heeft de verdediging het volgende gesteld. De tenlastelegging is ten aanzien van feit 1 en feit 2 onvoldoende feitelijk omdat het onduidelijk is ten aanzien van wie, waar en op welk tijdstip enig feit begaan is. Ten aanzien van feit 1 worden, behalve [slachtoffer 1], ondanks de verschillende plaatsnamen waarbij verschillende combinaties mogelijk zijn, geen andere slachtoffers genoemd. Uit de tenlastegelegde periode valt ook niets op te maken, nu dit de gehele periode bestrijkt. Ten aanzien van feit 2 zijn eveneens verschillende combinaties van slachtoffers en tijdstippen binnen de tenlastegelegde periode mogelijk.
De verdediging heeft voorts ten aanzien van feit 3 aangevoerd dat, zonder een feitelijke omschrijving van een afbeelding in de tenlastelegging, de dagvaarding niet voldoet aan de in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering gestelde eis van opgave van een feit. De verdediging heeft daarbij gewezen op het arrest van het gerechtshof Amsterdam d.d. 14 maart 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:740). De verdediging heeft gesteld dat onderhavige dagvaarding nietig is, voor zover de foto- en filmbestanden niet beschreven zijn.
De rechtbank is van oordeel dat de dagvaarding ten aanzien van het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde voldoet aan de eisen die worden gesteld in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank is met de verdediging eens dat met name de delictplaatsen in de feiten van de tenlastelegging door elkaar gehusseld zijn. Dat hoeft echter niet dermate verwarring te scheppen, dat dit tot nietigheid van de dagvaarding voor wat betreft deze feiten moet leiden. De tenlastelegging is derhalve voldoende duidelijk en verdachte wist waartegen hij zich moest verdedigen. Het verweer van de verdediging wordt op dat punt dan ook verworpen.
De rechtbank overweegt voorts dat een dagvaarding niet aan de in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering gestelde eis van opgave van het feit voldoet, indien de afbeelding of video in de tenlastelegging niet feitelijk wordt omschreven. De onderhavige tenlastelegging ten aanzien van feit 3 omschrijft vijf afbeeldingen en vijf video’s op een wijze die de afzonderlijke strafbare feiten voldoende identificeert en daarmee voldoet de dagvaarding aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering, voor zover het die vijf afbeeldingen en vijf video’s betreft. Voor zover de tenlastelegging andere afbeeldingen en video’s betreft dan de tien voornoemde afbeeldingen en video’s, geldt dat deze niet feitelijk zijn omschreven, maar dat slechts is volstaan met de vermelding dat er ‘seksuele gedragingen’ zichtbaar zijn.
De rechtbank zal de dagvaarding nietig verklaren voor zover de tenlastelegging andere afbeeldingen betreft dan de tien voornoemde afbeeldingen en video’s.
Bij het onderzoek ter terechtzitting:
- -
is gebleken dat de rechtbank krachtens de wettelijke bepalingen bevoegd is van het ten laste gelegde kennis te nemen;
- -
zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen;
- -
zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het ten laste gelegde zal worden bewezen verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van feit 2 op het standpunt gesteld dat het enige bewijsmiddel dat betrekking heeft op een strafbaar feit ten aanzien van [slachtoffer 3] de verklaring van verdachte zelf is, hetgeen onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te komen. Voorts heeft de verdediging ten aanzien van feit 2 aangevoerd dat er ouders aanwezig waren en dus kan niet worden bewezen verklaard dat de minderjarigen op dat moment aan de zorg, opleiding en waakzaamheid van de verdachte waren toevertrouwd. De verdediging heeft derhalve bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van deze twee onderdelen van de tenlastelegging. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het overige tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen verklaard.
4.3
Het oordeel van de rechtbank1.
Ten aanzien van feit 1:
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting2., de aangifte van [slachtoffer 1]3.en de geboorteakte van [slachtoffer 1]4.acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Ten aanzien van feit 2:
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte bij de politie5., de aangifte van [slachtoffer 2]6., de geboorteakte van [slachtoffer 2]7., de aangifte van [slachtoffer 3]8., het aanvullend proces-verbaal van bevindingen9.en de geboorteakte van [slachtoffer 3]10.acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Wat betreft de tenlastegelegde ontucht met [slachtoffer 3] merkt de rechtbank op dat behalve de verklaring van verdachte ook de verklaring van [slachtoffer 3] – dat hij in mei 2012 in België op een kamer met verdachte sliep – voor het bewijs wordt gebruikt. Het verweer mist derhalve feitelijke grondslag en wordt verworpen. Hetzelfde geldt voor de tenlastegelegde strafverzwarende omstandigheid nu verdachte wel degelijk als trainer belast was met de zorg voor zijn pupillen en ook verdachte zelf heeft verklaard dat de ouders de zorg van de pupillen aan verdachte hebben toevertrouwd en dat hij zich ervan bewust is dat hij een opvoedkundige rol heeft gespeeld.
Ten aanzien van feit 3 en feit 4:
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting11., het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1]12.en het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3]13.acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 3 en feit 4 ten laste gelegde heeft begaan.
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven vermelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
De genoemde geschriften zijn slechts gebruikt in verband met de inhoud van de overige bewijsmiddelen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 26 juni 2012 in Nederland met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2]), van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer 1] in staat van lichamelijke onmacht verkeerde, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het betasten van het geslachtsdeel van die [slachtoffer 1];
2.
hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 26 juni 2012 in Nederland met zijn, verdachtes, minderjarige pupil, [slachtoffer 2] (geboren [geboortedatum 3]) van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer 2] in staat van lichamelijke onmacht verkeerde, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het betasten van het (ontblote) geslachtsdeel van die [slachtoffer 2], terwijl die minderjarige aan zijn, verdachtes zorg was toevertrouwd
en
hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 26 juni 2012 in België, met zijn, verdachtes, minderjarige pupil, [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum 4]), van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer 3] in staat van lichamelijke onmacht verkeerde, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het betasten van het geslachtsdeel van die [slachtoffer 3],
terwijl die minderjarige aan zijn, verdachtes zorg was toevertrouwd;
3.
hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 26 juni 2012 in de gemeente Nederweert afbeeldingen, te weten foto's en video's en films en gegevensdragers bevattende afbeeldingen, in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- een geheel naakte jongen tussen de 10 en 12 jaar oud, de jongen zit op zijn billen, met zijn rechterbeen gebogen en opgetrokken, waarbij de penis van de jongen goed in beeld zichtbaar is
([bestandsnaam 1]) (pagina 269 proces-verbaal),
- een geheel naakte jongen tussen de 12 en 14 jaar oud, de jongen zit op zijn knieën op een bed, waarbij de geërecteerde penis van de jongen goed in beeld zichtbaar is
([bestandsnaam 2]
) (pagina 269 proces-verbaal),
- een geheel naakte jongen tussen de 12 en 14 jaar oud, de jongen staat rechtop en heeft zijn rechterbeen gebogen en kennelijk op een verhoging staan, de jongen leunt met zijn armen op zijn been dat op de verhoging staat, waarbij de penis van de jongen goed zichtbaar in beeld is
([bestandsnaam 3]
) (zie pagina 270 proces-verbaal),
- een geheel naakte jongen tussen de 12 en 14 jaar oud, de jongen ligt op zijn rug op een bed op een handdoek heeft zijn benen gespreid en opgetrokken. De jongen houdt met zijn handen zijn gespreide benen vast, tevens is het naakte onderlichaam van een volwassen man zichtbaar, welk onderlichaam tussen/voor de benen van de jongen is, de geërecteerde penis van de volwassen man zit in de anus van de jongen
([bestandsnaam 4]) (zie pagina 270 proces-verbaal),
- een jongetje van rond de 6 jaar oud, het jongetje staat rechtop en leunt met zijn rug tegen een bed aan, het jongetje is gekleed in een groene trui, deze trui is omhoog geschoven waardoor zijn blote buik goed zichtbaar is, het onderlichaam van het jongetje is geheel naakt en zijn blote penis is goed zichtbaar in beeld
([bestandsnaam 5]) (pagina 272 proces-verbaal),
- een geheel naakte jongen tussen de 10 en 12 jaar oud, de jongen staat rechtop met zijn benen iets gespreid, de jongen heeft zijn rechterhand op zijn penis en gaat met zijn rechterhand op en neer over zijn penis
([bestandsnaam 6]
) (pagina
277 proces-verbaal),
- een geheel naakte jongen tussen de 5 en 7 jaar oud, tevens is er een volwassen naakte man te zien, het hoofd van de man is niet zichtbaar in beeld, de man staat in een douche, het jongetje staat voor de man en pakt met zijn linker hand de geërecteerde penis van de man vast en doet de geerecteerde penis van de man in zijn mond, het jongetje gaat met zijn mond op en neer over de penis van de man, met zijn rechterhand pakt het jongetje zijn eigen penis
vast, het jongetje blijft met zijn mond op en neer gaan over de penis van de man, vervolgens stopt het jongetje en loopt weg, te zien is dat het jongetje spuugt, het jongetje loopt terug naar de man en neemt de geerecteerde penis van de man weer in zijn mond, het jongetje gaat op en neer met zijn mond over de penis van de man, de man pakt met zijn rechterhand zijn eigen penis vast en gaat met zijn hand open en neer over zijn penis terwijl zijn penis in de mond van het jongetje is, de man stopt met zijn hand op neer te gaan over zijn penis, het jongetje gaat nog steeds met zijn mond op en neer over de penis van de man
([bestandsnaam 7]
) (pagina 277-278
proces-verbaal),
- een jongen tussen de 10 en 12 jaar oud, de jongen is gekleed in een rode onderbroek, de jongen doet de onderbroek uit, waardoor hij geheel naakt is, de jongen gaat op een bank zitten en vervolgens komt er een andere jongen de kamer in gelopen, deze jongen is gekleed in een tuinbroek en is tussen de 14 en 16 jaar oud, de jongen die op de bank zit staat op en doet de tuinbroek van de andere jongen uit, de geërecteerde penis van de oudere jongen is nu zichtbaar, de jongere jongen gaat met zijn hand op en neer over de geërecteerde penis van de oudere jongen, vervolgens neemt de jongere jongen de penis van de oudere jongen in zijn mond en gaat met zijn mond op en neer over de penis, de oudere jongen gaat op de bank zitten, de jongere jongen gaat naast hem zitten en neemt de penis van de andere jongen in zijn mond en gaat op en neer met zijn mond over de penis van de oudere jongen, daarna neemt de jongere jongen de penis van de oudere jongen in zijn rechterhand en gaat met
zijn rechterhand op en neer over de penis van de oudere jongen, de jongere jongen gaat op zijn knieën zitten op de grond voor de oudere jongen en neemt de penis de van de oudere jongen in zijn mond en gaat op en neer met zijn mond over de penis van de oudere jongen, de jongere jongen gaat op zijn buik op de bank liggen, de oudere jongen zit achter hem op de bank, de jongere jongen geeft de oudere jongen een witte tube, de oudere jongen duwt iets uit deze tube en wrijft dit over zijn penis, de oudere jongen gaat met zijn penis tussen de billen van de jongere jongen, de oudere jongen maakt met zijn onderlichaam op en neer gaande bewegingen, de jongere jongen gaat op zijn knieën zitten, buigt zijn bovenlichaam voorover en steunt op zijn handen, de oudere jongen gaat op zijn knieën achter de jongere jongen zitten en gaat met zijn penis tussen de billen van de jongere jongen, er wordt ingezoomd op de billen van de jongere jongen en te zien is dat de penis van de oudere jongen tussen de billen van de jongere jongen zit, de oudere jongen gaat op en neer met zijn penis tussen de billen van de jongere jongen
([bestandsnaam 8]
) (pagina 278-279 proces-verbaal)
- twee jongens tussen de 9 en 11 jaar oud, de jongens zitten vermoedelijk voor een webcam, het bovenlichaam van beide jongens is naakt, van een van de jongens is de broek naar beneden, de geërecteerde penis van deze jongen is goed in beeld zichtbaar, de geërecteerde penis wordt door de andere jongen in de mond genomen, de jongen gaat met zijn mond op en neer over de penis, de jongen stopt met op en neer gaan, en de jongens kijken beide naar het beeld/de camera, vervolgens neemt de jongen de penis van de andere jongen weer in zijn
mond en gaat op en neer over de penis, dit is goed in beeld zichtbaar, dit herhalen ze meerdere malen, daarna liggen de jongens op hun rug op bed, hun blote penissen goed zichtbaar
([bestandsnaam 9]
) (pagina 279 proces-verbaal),
en
- een geheel naakte jongen tussen de 10 en 12 jaar oud, de jongen zit in een stoel en heeft zijn benen gespreid, de jongen heeft met zijn rechterhand zijn geerecteerde penis vast, de jongen gaat met zijn hand op en neer over zijn penis, er wordt ingezoomd op de geërecteerde penis van de jongen, vervolgens komt er sperma uit de penis van de jongen
([bestandsnaam 10]
) (pagina 279-280
proces-verbaal);
4.
hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 26 juni 2012 in Nederland meermalen foto's heeft vervaardigd, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit onder meer het (door verdachte) heimelijk fotograferen van slapende jongens, die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, waarbij door het camerastandpunt nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie
5.1
De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde is strafbaar.
5.2
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op de navolgende strafbare misdrijven:
Ten aanzien van feit 1:
Met iemand beneden de leeftijd van 16 jaren van wie hij weet dat hij in staat van lichamelijke onmacht verkeert ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 2:
Met iemand beneden de leeftijd van 16 jaren van wie hij weet dat hij in staat van lichamelijke onmacht verkeert ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 247 juncto 248 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 3:
Een afbeelding en een gegevensdrager bevattende aan afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 4:
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, meermalen gepleegd.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht.
6. De strafbaarheid van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het Pro Justitia rapport d.d. 11 oktober 2012 van drs. R.K.F. Lemmens, klinisch psycholoog. In dit rapport wordt onder meer geconstateerd dat bij verdachte sprake is van een stoornis in de vorm van parafilie, met name interesse in jongens vanaf het begin van hun lichamelijke puberteit. Deze stoornis was tijdens het plegen van de ten laste gelegde feiten aanwezig en beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het ten laste gelegde. Geadviseerd wordt om verdachte voor het ten laste gelegde, indien bewezen, enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank neemt voornoemde conclusies over en maakt die tot de hare en acht verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar. Nu ook overigens geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die verdachtes strafbaarheid opheffen, is verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde.
7. De oplegging van straf en/of maatregel
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 240 uur subsidiair 120 dagen hechtenis. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en met als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht, ook indien dit inhoudt het voortzetten van de behandeling binnen de Woenselse Poort.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de gevorderde taakstraf gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De verdediging heeft met betrekking tot de gevorderde voorwaardelijke gevangenisstraf gesteld dat het gebruikelijk is om een proeftijd van twee jaar op te leggen, maar dat zij zich niet zal verzetten tegen een proeftijd van drie jaar. De verdediging heeft verzocht om bij de bijzondere voorwaarden te bepalen dat de behandeling dient te worden voortgezet bij de Woenselse Poort, dan wel enige andere door de reclassering aan te wijzen instelling.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht door zijn minderjarige turnleerlingen meermalen te betasten in hun slaap. Daarbij is grote inbreuk op de geestelijke en lichamelijke integriteit van de slachtoffers veroorzaakt, zoals onder meer is gebleken uit de ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaring van [slachtoffer 2]. Verdachte heeft kennelijk de bevrediging van zijn eigen lustgevoelens laten prevaleren zonder er bij stil te staan dat jonge slachtoffers van ontucht in de regel nog geruime tijd (psychische) gevolgen ondervinden van hetgeen hen is aangedaan. Dit wordt verdachte dan ook zwaar aangerekend. Zijn leerlingen hadden een jarenlange vertrouwensrelatie met verdachte en deze relatie is door het feitencomplex stukgemaakt. Ook het bezit en vervaardigen van kinderporno acht de rechtbank bijzonder kwalijk. Kinderporno is een ernstig misdrijf, met name omdat bij de vervaardiging ervan jonge kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte heeft, door kinderporno te downloaden, bijgedragen aan de instandhouding van vraag ernaar en heeft daarmee bijgedragen aan het seksueel misbruik van kinderen.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank ten voordele van verdachte rekening gehouden met de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 12 mei 2014, waaruit blijkt dat hij niet eerder door de strafrechter is veroordeeld. De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op het reclasseringsadvies d.d. 6 juni 2014 en de Pro Justitia rapportage d.d. 11 oktober 2012. Uit laatstgenoemde rapportage blijkt, zoals reeds overwogen, dat de verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht.
Tenslotte houdt de rechtbank rekening met het feit dat de verdachte ter terechtzitting inzicht heeft getoond in de onjuistheid van zijn handelwijze. Verdachte heeft daarbij een oprechte en authentieke indruk gemaakt. Hij is doordrongen van de ernst van de door hem gepleegde misdrijven als ook van de ernst van de gevolgen voor de slachtoffers. Verdachte heeft zelf hulp gezocht en is gemotiveerd om aan zijn problemen te werken. Verdachte is al vanaf september 2012 op vrijwillige basis met individuele behandeling begonnen en vanaf januari 2013 volgt hij ook wekelijks groepstherapie. Bij de therapieën – zo blijkt uit het verslag van de GZ-psycholoog – is verdachte proactief, zeer gemotiveerd. Mede op grond daarvan wordt het gevaar voor herhaling als (zeer) laag ingeschat. Het is vooral de positieve houding van verdachte die maakt dat de rechtbank geen (langdurige) onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal opleggen. Hij is zijn baan verloren en heeft volledig afstand genomen van de turnwereld.
Alles overwegende acht de rechtbank na te noemen straf passend en geboden. De rechtbank zal aan de verdachte opleggen een taakstraf voor de duur van 240 uur subsidiair 120 dagen hechtenis en daarnaast een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen, waarvan 363 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het reclasseringsadvies d.d. 6 juni 2014.
8. De benadeelde partij
8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2] heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder feit 2 ten laste gelegde geleden materiële en immateriële schade. Veugelers voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van € 228,80 gesteld en de immateriële schade op een bedrag van € 1.750,00 en wil die schades vergoed krijgen.
8.2
Standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden toegewezen. Zij heeft daarnaast gevorderd dat de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte zijn verantwoordelijkheid wil nemen en zich om die reden zal refereren aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de onderbouwing van de immateriële schade heeft de verdediging gesteld dat de bijgevoegde uitspraak niet aansluit bij het onderhavige feit en dat derhalve eventueel een lager bedrag zou moeten worden toegewezen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten laste van verdachte is het hiervoor onder feit 2 ten laste gelegde feit bewezen. Het is een strafbaar feit en aan de verdachte zal ter zake van dat feit een straf worden opgelegd. Door dat feit is aan de benadeelde rechtstreeks schade toegebracht. De benadeelde is ontvankelijk in zijn vordering.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering, die door verdachte onvoldoende is weersproken, geheel voor toewijzing vatbaar. De rechtbank zal de hiervoor genoemde materiele en immateriële schade vaststellen op een totaalbedrag van € 1.978,80.
Het bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf
1 januari 2010 tot de dag der algehele voldoening.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank zal hem veroordelen tot uitbetaling van dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 1 januari 2010 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag gemaakt, begroot op nihil.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van € 1.978.80, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf
1 januari 2010 tot de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 29 dagen, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 2] voornoemd.
9. Het beslag
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, vermeld onder de nummers 1 tot en met 7 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, welke lijst als bijlage aan dit vonnis is gehecht, dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
Genoemde, aan de verdachte toebehorende, voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, daar met betrekking tot dat inbeslaggenomene het feit is begaan, terwijl die voorwerpen van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
10. De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24c 27, 36b, 36c, 36f, 57, 240b, 247 en 248 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
11. De beslissing
De rechtbank:
Voorvragen:
- -
verklaart de dagvaarding partieel nietig voor zover het ten laste gelegde feit onder 3 betrekking heeft op andere afbeeldingen en video’s dan de afbeeldingen en video’s die in de tenlastelegging zijn omschreven en waarnaar in de tenlastelegging wordt verwezen door de bestandsnamen en de bladzijden van het dossier waarop de afbeeldingen en video’s worden omschreven te noemen;
- -
verklaart de dagvaarding voor het overige geldig;
Bewezenverklaring
- -
verklaart het ten laste gelegde bewezen, zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
- -
spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- -
verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5.2 is omschreven;
- -
verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- -
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan 363 dagen voorwaardelijk;
- -
bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte voor het einde van een proeftijd van twee jaar de algemene voorwaarden of de bijzondere voorwaarde heeft overtreden;
- -
stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte
- -
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit,
- -
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en,
- -
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- -
stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte
- -
zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland – ook als dat inhoudt de reeds gestarte ambulante behandeling binnen de Woenselse Poort, dan wel enige andere door de reclassering aan te wijzen instelling, te continueren, gedurende maximaal de periode van de proeftijd;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van deze voorwaarden en veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
- -
veroordeelt verdachte tot taakstraf voor de duur van 240 uren;
- -
beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen;
- -
bepaalt dat de taakstraf uiterlijk 1 jaar nadat dit vonnis onherroepelijk is geworden, zal zijn voltooid;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
- -
wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2], tot een bedrag van 1.978,80 euro;
- -
veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling aan voornoemde benadeelde partij te betalen een bedrag van 1.978,80 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 1 januari 2010 tot de dag der algehele voldoening;
- -
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van 1.978,80 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 1 januari 2010 tot de dag der algehele voldoening, subsidiair 29 dagen hechtenis ten behoeve van voornoemd slachtoffer met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
- -
bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van 1.978,80 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 1 januari 2010 tot de dag der algehele voldoening ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
- -
veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Beslag
- verklaart aan het verkeer onttrokken de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 1 tot en met 7.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. Goessen, voorzitter, mr. H.H. Dethmers en
mr. P.M.S. Dijks, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.A.E. van de Venne, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 25 juni 2014.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 25‑06‑2014
Proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 11 juni 2014.
Proces-verbaal van aangifte d.d. 16 juli 2012, pagina’s 246 tot en met 251.
Een formulier met als opschrift “Akte van geboorte”, welk geschrift inhoudt een door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Weert op 27 februari 1997 afgegeven uittreksel uit het register van geboorten van die gemeente, pagina 252.
Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 11 juli 2012, pagina’s 204 tot en met 211.
Proces-verbaal van aangifte d.d. 25 juni 2012, pagina’s 28 tot en met 35.
Een formulier met als opschrift “Akte van geboorte”, welk geschrift inhoudt een door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Weert op 27 juli 1995 afgegeven uittreksel uit het register van geboorten van die gemeente, pagina 36.
Proces-verbaal van aangifte d.d. 31 juli 2012, pagina’s 256 en 257.
Proces-verbaal van bevindingen genummerd PL2379-2012069110-3 d.d. 30 december 2013.
Een formulier met als opschrift “Akte van geboorte”, welk geschrift inhoudt een door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Weert op 8 oktober 1996 afgegeven uittreksel uit het register van geboorten van die gemeente, pagina 259.
Proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 11 juni 2014.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juli 2012, pagina’s 70 en 71.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 januari 2013, pagina’s 261 tot en met 283.