HR, 19-02-2013, nr. 11/01934
ECLI:NL:HR:2013:BZ1537
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19-02-2013
- Zaaknummer
11/01934
- Conclusie
Mr. Vegter
- LJN
BZ1537
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2013:BZ1537, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑02‑2013; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ1537
ECLI:NL:PHR:2013:BZ1537, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑12‑2012
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2013:BZ1537
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2013-0077
Uitspraak 19‑02‑2013
Inhoudsindicatie
Geen middelen ingediend, verdachte n-o.
19 februari 2013
Strafkamer
nr. S 11/01934
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 17 februari 2011, nummer 23/000018-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 19 februari 2013.
Conclusie 18‑12‑2012
Mr. Vegter
Partij(en)
Nr. 11/01934
Mr. Vegter
Zitting: 18 december 2012
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1.
Het Gerechtshof te Amsterdam, heeft bij arrest van 17 februari 2011 verdachte wegens - kort weergegeven - gekwalificeerde diefstal en poging daartoe, medeplegen van poging tot doodslag, medeplegen van bedreiging met zware mishandeling, alsmede meermalen medeplegen van het voorhanden hebben van een vuurwapen veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek als bedoeld in artikel 27 Sr. Voorts zijn beslissingen genomen omtrent inbeslaggenomen voorwerpen en vorderingen van de benadeelde partijen, zoals nader in het arrest omschreven.
2.
Deze zaak hangt samen met de zaken tegen [medeverdachte 4] (11/01078), [medeverdachte 1] (11/01105) en [medeverdachte 3] (12/02063) waarin ik vandaag eveneens concludeer.
3.
Namens verdachte heeft mr. M.L. van Gaalen, advocaat te Amsterdam, op 3 maart 2011 beroep in cassatie ingesteld. De aanzegging ingevolge art. 435, eerste lid, Sv is op 1 mei 2012 betekend. Art. 437, tweede lid, Sv schrijft voor dat, op straffe van niet-ontvankelijkheid, binnen twee maanden na betekening van de aanzegging als bedoeld in art. 435, eerste lid, Sv, door een raadsman een schriftuur houdende middelen wordt ingediend. Binnen de termijn als bedoeld in art. 437, tweede lid, Sv is geen schriftuur houdende middelen bij de Hoge Raad binnengekomen, zodat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het ingestelde cassatieberoep.
- 5.
Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep in cassatie.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG