Ondernemingsrecht 2020/136
Een vordering uit een geldlening met een bank is overdraagbaar aan een niet-bank. Art. 3:83 lid 1 BW staat hieraan niet in de weg. De zorgplicht van de bank gaat niet over op de verkrijger, maar de inhoud van de gecedeerde vordering kan wel nader bepaald zijn door de zorgplicht van de overdragende bank.
HR 10-07-2020, ECLI:NL:HR:2020:1274, m.nt. prof. mr. C.W.M. Lieverse & mr. dr. M.H.E. Rongen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 juli 2020
- Zaaknummer
19/03744
- Noot
prof. mr. C.W.M. Lieverse & mr. dr. M.H.E. Rongen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS230799:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Financieel recht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1274, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑07‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:358, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑04‑2020
Essentie
Een vordering uit een geldlening met een bank is overdraagbaar aan een niet-bank. Art. 3:83 lid 1 BW staat hieraan niet in de weg. De zorgplicht van de bank gaat niet over op de verkrijger, maar de inhoud van de gecedeerde vordering kan wel nader bepaald zijn door de zorgplicht van de overdragende bank.
Partij(en)
Immobile Securities N.V./Promontoria Holding 107 B.V. (e.a.)
Uitspraak
1. Feiten
Het gaat (zie ook Ondernemingsrecht 2020/137) om twee procedures waarin de Rechtbank Amsterdam prejudiciële vragen heeft gesteld aan de Hoge Raad. Het gaat in beide dossiers om zakelijke klanten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.