Einde inhoudsopgave
Archiefwet 1995
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 13-02-2004
- Bronpublicatie:
17-12-2003, Stb. 2004, 17 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken: 29046)
- Inwerkingtreding
13-02-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-01-2004, Stb. 2004, 45 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
Onze minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
- b.
overheidsorgaan:
- 1°
een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of
- 2°
een ander persoon of college met enig openbaar gezag bekleed;
- c.
archiefbescheiden:
- 1°
bescheiden, ongeacht hun vorm, door de overheidsorganen ontvangen of opgemaakt en naar hun aard bestemd daaronder te berusten;
- 2°
bescheiden, ongeacht hun vorm, met overeenkomstige bestemming, ontvangen of opgemaakt door instellingen of personen, wier rechten of functies op enig overheidsorgaan zijn overgegaan;
- 3°
bescheiden, ongeacht hun vorm, welke ingevolge overeenkomsten met of beschikkingen van instellingen of personen dan wel uit anderen hoofde in een archiefbewaarplaats zijn opgenomen om daar te berusten;
- 4°
reprodukties, ongeacht hun vorm, welke bij of krachtens de wet in de plaats zijn gesteld van de onder 1°, 2° of 3° bedoelde archiefbescheiden of welke op grond van het bepaalde in artikel 7 zijn vervaardigd;
- d.
zorgdrager: degene die bij of krachtens de wet belast is met de zorg voor de archiefbescheiden;
- e.
archiefruimte: een ruimte, bestemd of aangewezen voor de bewaring van archiefbescheiden in afwachting van hun overbrenging ingevolge artikel 12, eerste lid of 13, eerste lid;
- f.
archiefbewaarplaats: een bij of krachtens deze wet voor de blijvende bewaring van archiefbescheiden aangewezen bewaarplaats.