NJB 2021/1587
Artikel van het Wetboek van Strafrecht luidt: Van het plegen van witwassen een gewoonte maken, art. 420ter lid 1 Sr: voor een bewezenverklaring van het maken van ‘een gewoonte’ van witwassen is niet vereist dat wordt vastgesteld dat de verdachte ‘de neiging’ had om telkens weer zich schuldig te maken aan witwassen
HR 18-05-2021, ECLI:NL:HR:2021:734
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 mei 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
19/03004
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:734, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑05‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:436, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑03‑2021
- Wetingang
(art. 420ter Sr)
Essentie
Artikel van het Wetboek van Strafrecht luidt: Van het plegen van witwassen een gewoonte maken, art. 420ter lid 1 Sr: voor een bewezenverklaring van het maken van ‘een gewoonte’ van witwassen is niet vereist dat wordt vastgesteld dat de verdachte ‘de neiging’ had om telkens weer zich schuldig te maken aan witwassen
Uitspraak
Inleiding
Verdachte is veroordeeld omdat hij – kort gezegd – ‘tezamen en in vereniging met [medeverdachte] en/of één of meer andere(n), van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) telkens: A. van een voorwerp, te weten een geldbedrag ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.