Einde inhoudsopgave
Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES
Artikel 1.9
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
28-10-2020, Stb. 2020, 465 (uitgifte: 24-11-2020, kamerstukken: 35458)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-06-2021, Stb. 2021, 304 (uitgifte: 25-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Veiligheid en Justitie
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Accounting (V)
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
1.
Een dienstverlener neemt maatregelen om zijn risico’s op witwassen en financieren van terrorisme vast te stellen en te beoordelen, waarbij de maatregelen in verhouding staan tot de aard en de omvang van de dienstverlener.
2.
Bij het vaststellen en beoordelen van de risico’s, bedoeld in het eerste lid, houdt de dienstverlener in ieder geval rekening met de risicofactoren die verband houden met het type cliënt, product, dienst, transactie en leveringskanaal en met landen of geografische gebieden.
3.
Een dienstverlener legt de resultaten van het vaststellen en beoordelen van zijn risico’s vast, houdt deze actueel en verstrekt deze resultaten desgevraagd aan de toezichthoudende autoriteit.
4.
De toezichthoudende autoriteit kan ontheffing verlenen van het eerste tot en met derde lid, indien de dienstverlener behoort tot een sector waarvan de inherente specifieke risico’s op witwassen en financieren van terrorisme duidelijk en inzichtelijk zijn.