Einde inhoudsopgave
Vreemdelingenbesluit 2000
Artikel 4.42 [Mededeling arbeid]
Geldend
Geldend vanaf 23-05-2018
- Bronpublicatie:
09-04-2018, Stb. 2018, 107 (uitgifte: 19-04-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-05-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-04-2018, Stb. 2018, 107 (uitgifte: 19-04-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
Vreemdelingenrecht (V)
1.
De vreemdeling die rechtmatig verblijft als bedoeld in artikel 8, onder i, van de Wet en die arbeid gaat zoeken of arbeid gaat verrichten, deelt dit onmiddellijk mee aan de korpschef.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing op de vreemdeling die:
- a.
houder is van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf afgegeven voor een verblijfsdoel waarbij het verrichten van arbeid is toegestaan;
- b.
kan aantonen dat hij naar Nederland is gekomen voor het verrichten van arbeid gedurende ten hoogste 90 dagen, te rekenen vanaf het tijdstip van zijn binnenkomst;
- c.
naar Nederland is gekomen om aan te monsteren of als zeeman werk te zoeken aan boord van een zeeschip, of
- d.
naar Nederland is gekomen voor een verblijf op grond van artikel 3.3, vierde of vijfde lid.
3.
Het tweede lid is niet van toepassing indien de arbeid geheel of gedeeltelijk bestaat uit het verrichten van seksuele handelingen met derden of het verlenen van seksuele diensten aan derden, tenzij de vreemdeling gemeenschapsonderdaan is.