BA 2019/42
Minister BZK hoeft zich niet opnieuw te buigen over referendabiliteit van Wet tot intrekking van de Wet raadplegend referendum (Wrr), bevoegdheid bestuursrechter
ABRvS 16-01-2019, ECLI:NL:RVS:2019:98
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
16 januari 2019
- Zaaknummer
201806374/1/A2
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Staatsrecht / Kiesrecht
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
Staatsrecht / Wetgeving
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2019:98, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 16‑01‑2019
- Wetingang
Art. 1:2 lid 1, 1:3 lid 1, 6:2, 6:12 lid 1, 6:20 lid 3 en 8:1 Algemene wet bestuursrecht (Awb); art. 4, art. 5, art. 6 lid 1, art. 7 lid 1 en art. 8 Wet raadgevend referendum (Wrr); art. I, V en VI Wet tot intrekking van de Wrr (Stb. 2018, 214); art. 10 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM); Grondwet
Essentie
Minister BZK hoeft zich niet opnieuw te buigen over referendabiliteit van Wet tot intrekking van de Wet raadplegend referendum (Wrr), bevoegdheid bestuursrechter
Samenvatting
In het regeerakkoord van 10 oktober 2017 is aangegeven dat de Wet raadplegend referendum (Wrr) zal worden ingetrokken. Meer Democratie is het met de intrekking van de Wrr niet eens. Zij wil het raadgevend referendum behouden, althans in ieder geval dat de burgers zich in een referendum over de Intrekkingswet kunnen uitlaten. Op 11 juli 2018 is de Intrekkingswet in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2018, 214).
Schriftelijke reacties ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.