Rechtsbescherming van ondernemers in aanbestedingsprocedures
Einde inhoudsopgave
Rechtsbescherming van ondernemers in aanbestedingsprocedures (R&P nr. VG7) 2013/3.1:3.1 Inleiding
Rechtsbescherming van ondernemers in aanbestedingsprocedures (R&P nr. VG7) 2013/3.1
3.1 Inleiding
Documentgegevens:
mr. A.J. van Heeswijck, datum 28-11-2013
- Datum
28-11-2013
- Auteur
mr. A.J. van Heeswijck
- JCDI
JCDI:ADS574896:1
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Aanbestedingsrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Kamerstukken II, 1991/92, 22 669, nr. 3 (MvT Raamwet EEG), p. 4 en p. 6-7. Zie voorts Kamerstukken II, 1992/93, 22 734, nr. 5 (MvT WALAPULI), p. 3.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De Nederlandse wetgever is tot dusver zuinig geweest met het vaststellen van nieuwe wetgeving ten behoeve van de implementatie van de Rechtsbeschermingsrichtlijnen. Omzetting van de oorspronkelijke Rechtsbeschermingsrichtlijnen in nationale wetgeving werd destijds niet noodzakelijk geacht, omdat de bestaande wetgeving al aan de gestelde eisen zou voldoen.1 Ten behoeve van de implementatie van de Wijzigingsrichtlijn is wel specifieke wetgeving vastgesteld, namelijk de Wira, die later in de Aanbestedingswet 2012 is opgegaan. Het ambitieniveau van deze implementatiewetgeving is laag. Het uitgangspunt van de Nederlandse wetgever was om niet verder te gaan dan strikt noodzakelijk.2 Het gevolg van de terughoudende opstelling van de wetgever is dat de rechter voor de beslechting van aanbestedingsgeschillen in hoofdzaak is aangewezen op het algemene privaat- en bestuursrecht.
De door de Rechtsbeschermingsrichtlijnen specifiek voorgeschreven maatregelen, waaronder de voorlopige maatregelen en de toekenning van schadevergoeding, komen in de volgende hoofdstukken uitgebreid aan bod. Een belangrijke vraag die voorafgaat aan de vaststelling van de voorwaarden waaronder deze maatregelen kunnen worden genomen, is wat de plaats is van een aanbesteding in het Nederlandse recht. Met andere woorden: hoe kan de rechtsverhouding tussen de aanbesteder en inschrijvers worden gekwalificeerd en welke normen zijn daarop van toepassing? Deze vragen worden in dit hoofdstuk beantwoord.
In paragraaf 2 komt de kwalificatie van de rechtsverhouding tussen aanbesteder en inschrijver aan bod en ga ik na door welke (verbintenisrechtelijke) normen deze rechtsverhouding wordt beheerst. In paragraaf 3 wordt aandacht besteed aan de specifieke verplichtingen die uit de toepasselijke normen voortvloeien. In paragraaf 4 komt de betekenis van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur voor aanbestedingen aan de orde.