Einde inhoudsopgave
Besluit rechtspositie korps politie BES
Artikel 85
Geldend
Geldend vanaf 16-10-2024
- Bronpublicatie:
18-09-2024, Stb. 2024, 281 (uitgifte: 15-10-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-10-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-09-2024, Stb. 2024, 281 (uitgifte: 15-10-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Aanstelling
Ambtenarenrecht / Arbeidstijden
Ambtenarenrecht / Bezoldiging
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Disciplinaire straffen
Ambtenarenrecht / Functiewaardering
Ambtenarenrecht / Ontslag
Ambtenarenrecht / Verlof
Ambtenarenrecht / Ziekte
1.
Het is de ambtenaar van politie, onverminderd het tweede en derde lid, indien daardoor de behoorlijke vervulling van zijn plichten als ambtenaar van politie in gevaar kan worden gebracht of het aanzien van zijn ambt kan worden geschaad, verboden om:
- a.
naast zijn ambt een beroep of bedrijf uit te oefenen;
- b.
een nevenbetrekking te aanvaarden dan wel ten behoeve van derden, tegen betaling, werkzaamheden te verrichten in welke vorm dan ook;
- c.
commissaris, bestuurder of vennoot te zijn van een rechtspersoon dan wel middellijk of onmiddellijk deel te nemen aan werken, dienstverrichtingen of leveringen die direct of indirect geheel of gedeeltelijk ten laste komen van de overheid;
- d.
ten behoeve van derden werkzaamheden te verrichten die, naar het oordeel van Onze Minister, de grenzen van een redelijke hulpvaardigheid overschrijden.
2.
Het is de ambtenaar van politie verboden om tegelijk met zijn ambt een uit de eilandskas bezoldigd ambt te bekleden, tenzij daarvoor toestemming is verleend door Onze Minister.
3.
Bij de aanvaarding van een in het tweede lid bedoeld ambt of bij voortgezette bekleding daarvan, nadat Onze Minister de in dat lid bedoelde toestemming heeft ingetrokken, wordt de ambtenaar van politie geacht ontslag te hebben gevraagd, indien aan de schriftelijke aanzegging om het ambt te laten varen niet onverwijld gevolg is gegeven.
4.
Onze Minister kan nadere regels stellen omtrent het verbod, bedoeld in het eerste lid.
5.
Aan een ambtenaar van politie kan door het bevoegd gezag met overeenkomstige toepassing van artikel 51, tweede en derde lid, van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES ontheffing worden verleend voor het verbod, bedoeld in het eerste lid, onder c. Deze bevoegdheid kan slechts worden gemandateerd aan de directeur-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid aan wie de bevoegdheden van de Minister van Justitie en Veiligheid als korpsbeheerder van het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn gemandateerd. Ondermandaat is niet toegestaan. Ontheffing wordt niet verleend dan nadat hierover schriftelijk overleg is gevoerd met Onze Minister of namens deze de directeur-generaal Koninkrijksrelaties van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.