ABRvS, 19-12-2012, nr. 201203866/1/A1
ECLI:NL:RVS:2012:BY6748
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
19-12-2012
- Zaaknummer
201203866/1/A1
- LJN
BY6748
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RVS:2012:BY6748, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 19‑12‑2012; (Hoger beroep)
Uitspraak 19‑12‑2012
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 26 april 2011 heeft het dagelijks bestuur zijn beslissing om jegens [appellante] spoedeisende bestuursdwang toe te passen ter zake van het op 6 april 2011 ontmantelen van een hennepkwekerij in de woning aan de [locatie] te Hoogvliet (hierna: de woning) op schrift gesteld. Daarbij heeft het dagelijks bestuur bepaald dat de aan de bestuursdwang verbonden kosten voor rekening van [appellante] komen.
Partij(en)
201203866/1/A1.
Datum uitspraak: 19 december 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te Rotterdam,
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 1 maart 2012 in zaken nrs. 11/4813 en 11/4829 in het geding tussen:
[appellante]
en
het dagelijks bestuur van de deelgemeente Hoogvliet.
Procesverloop
Bij besluit van 26 april 2011 heeft het dagelijks bestuur zijn beslissing om jegens [appellante] spoedeisende bestuursdwang toe te passen ter zake van het op 6 april 2011 ontmantelen van een hennepkwekerij in de woning aan de [locatie] te Hoogvliet (hierna: de woning) op schrift gesteld. Daarbij heeft het dagelijks bestuur bepaald dat de aan de bestuursdwang verbonden kosten voor rekening van [appellante] komen.
Bij besluit van 25 mei 2011 heeft het dagelijks bestuur de kosten vastgesteld op € 2.126,10 en deze bij [appellante] in rekening gebracht.
Bij afzonderlijke besluiten van 30 september 2011 heeft het dagelijks bestuur de door [appellante] tegen de besluiten van 26 april 2011 en 25 mei 2011 gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 1 maart 2012 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 31 oktober 2012, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. M.A. Oosterveen, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. S. el Fizazi en drs. N. Mehadi, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
- 1.
Ingevolge artikel 1a, tweede lid, van de Woningwet, zoals dit luidde ten tijde van belang, draagt een ieder die een bouwwerk bouwt, gebruikt, laat gebruiken of sloopt, dan wel een open erf of terrein gebruikt of laat gebruiken, er, voor zover dat in diens vermogen ligt, zorg voor dat als gevolg van dat bouwen, gebruik of slopen geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid ontstaat dan wel voortduurt.
Ingevolge artikel 5:31, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan een bestuursorgaan dat bevoegd is om een last onder bestuursdwang op te leggen, in spoedeisende gevallen besluiten dat bestuursdwang zal worden toegepast zonder voorafgaande last. Artikel 5:24, eerste en derde lid, is op dit besluit van overeenkomstige toepassing.
Ingevolge het tweede lid kan, indien de situatie zo spoedeisend is dat een besluit niet kan worden afgewacht, terstond bestuursdwang worden toegepast, maar wordt zo spoedig mogelijk nadien alsnog een besluit als bedoeld in het eerste lid bekendgemaakt.
Ingevolge artikel 5:25, eerste lid, van de Awb is de overtreder de kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang verschuldigd, tenzij de kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen.
- 2.
Niet in geschil is dat het gebruik van de woning als hennepkwekerij in strijd is met het bepaalde in artikel 1a, tweede lid, van de Woningwet, zodat het dagelijks bestuur bevoegd was ter zake handhavend op te treden.
Toepassing van spoedeisende bestuursdwang
- 3.
[appellante] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het dagelijks bestuur niet bevoegd was door middel van spoedeisende bestuursdwang handhavend op te treden. Hiertoe voert zij aan dat geen sprake was van een zodanig gevaarlijke en onveilige situatie dat het toepassen van spoedeisende bestuursdwang gerechtvaardigd was. Volgens [appellante] heeft het dagelijks bestuur haar ten onrechte niet in de gelegenheid gesteld om de overtreding zelf te beëindigen.
- 3.1.
De rechtbank heeft terecht overwogen dat het college bevoegd was door middel van spoedeisende bestuursdwang handhavend op te treden tegen de hennepkwekerij in de woning. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat uit de bevindingen van een toezichthouder van de gemeente en die van een fraudespecialist van Stedin Netbeheer B.V., alsmede uit de foto’s in het dossier, naar voren komt dat door de combinatie van onder meer dunne bedrading, een hoog vermogen, vochtigheid, een niet geaard en kapot stopcontact en op daarvoor niet geschikte gipsen platen geplaatste transformatoren sprake was van een ernstig gevaar voor brand en een elektrische schok. Dat niet op illegale wijze in stroom werd voorzien, zoals [appellante] stelt, doet aan deze constateringen niet af. Ook aan de opleiding en werkervaring van [appellante] komt in dit kader niet die betekenis toe die zij daaraan gehecht wenst te zien, nu uit de door haar overgelegde stukken niet blijkt dat zij deskundig is op het gebied van elektriciteitsinstallaties ten behoeve van hennepkwekerijen en zij bovendien in deze niet objectief is. Uit de omstandigheid dat de kantonrechter in de zaak met betrekking tot het verzoek van de verhuurder van de woning om ontbinding van de huurovereenkomst heeft geoordeeld dat niet voldoende is gebleken van reële gevaarzetting, volgt, anders dan [appellante] betoogt, niet dat het dagelijks bestuur niet bevoegd was om tot spoedeisende bestuursdwang over te gaan, reeds nu dit oordeel van de kantonrechter enkel ziet op de vraag of de tekortkoming van [appellante] ernstig genoeg is om tot ontbinding van de huurovereenkomst over te gaan en niet op de vraag of het dagelijks bestuur spoedeisende bestuursdwang toe heeft kunnen passen.
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank terecht geen grond gezien voor het oordeel dat het dagelijks bestuur niet bevoegd was door middel van spoedeisende bestuursdwang handhavend op te treden.
Het betoog faalt.
- 4.
[appellante] betoogt voorts dat de rechtbank heeft miskend dat het dagelijks bestuur ten onrechte niet heeft volstaan met het verwijderen van de stekker uit het stopcontact, nu de hennepkwekerij slechts op één stopcontact was aangesloten.
- 4.1.
Het dagelijks bestuur heeft aan zijn besluit op bezwaar ten grondslag gelegd dat niet kon worden volstaan met het verwijderen van de stekker uit het stopcontact, omdat daarbij de kans bestaat dat de hennepkwekerij opnieuw zal worden aangesloten en deze zal worden voortgezet. Het dagelijks bestuur heeft in het besluit van 26 april 2011 bovendien gewezen op de stankoverlast en het risico op legionellabesmetting waaraan geen einde wordt gemaakt met het het enkel verwijderen van de stekker uit het stopcontact. Het dagelijks bestuur heeft dan ook toereikend gemotiveerd dat niet met het verwijderen van de stekker uit het stopcontact kon worden volstaan
Het betoog faalt.
Kostenverhaal
- 5.
[appellante] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het niet redelijk is dat de kosten voor het toepassen van spoedeisende bestuursdwang volledig voor haar rekening komen en dat het dagelijks bestuur niet heeft gemotiveerd waarom zij deze kosten volledig zou moeten dragen.
- 5.1.
Voor zover [appellante] in dit kader wijst op de omvang van de hennepkwekerij en stelt dat deze eenvoudig afgesloten kon worden, volgt uit hetgeen hiervoor onder 3.1. en 4.1. is overwogen dat het dagelijks bestuur spoedeisende bestuursdwang kon toepassen en toereikend heeft gemotiveerd dat daarbij niet kon worden volstaan met het enkel verwijderen van de stekker uit het stopcontact.
In artikel 5:25, eerste lid, van de Awb is neergelegd dat bestuursdwang en kostenverhaal als regel samengaan. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 20 december 2006 in zaak nr. <a target="_blank" href="http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken_in_uitspraken/zoekresultaat/?verdict_id=stN0oAVgOj8%3D">200510119/1a>) volgt uit de geschiedenis van de totstandkoming van deze bepaling dat voor het maken van een uitzondering onder meer aanleiding kan bestaan indien de aangeschrevene ten aanzien van de ontstane situatie geen verwijt valt te maken of bij het ongedaan maken van de met het recht strijdige situatie het algemeen belang in die mate is betrokken, dat de kosten in redelijkheid niet of niet geheel voor rekening van de aangeschrevene behoren te komen. Er is geen sprake van dergelijke of andere bijzondere omstandigheden die ertoe noopten de kosten redelijkerwijze niet of niet geheel ten laste van [appellante] te laten komen. De omstandigheid dat geen energie werd gestolen, noch de leeftijd van [appellante], bieden grond voor het maken een uitzondering op de in artikel 5:25 van de Awb neergelegde regel dat bestuursdwang en kostenverhaal in beginsel samengaan.
Het betoog faalt.
Besluit tot vaststelling van de kosten
- 6.
De enkele stelling van [appellante] dat het dagelijks bestuur de kosten van de bestuursdwang had kunnen beperken door maatwerk toe te passen en niet, zoals het heeft gedaan, conform een standaard aanpak te handelen, biedt voorts onvoldoende grond voor het oordeel dat de door het dagelijks bestuur gemaakte kosten onredelijk hoog zijn.
- 7.
Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
- 8.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Kos, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Kos
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 december 2012
- 580.