NJ 2014/474
Horen verdachte in eigen strafzaak en tegelijkertijd als getuige in strafzaak medeverdachte in strijd met behoorlijke procesorde. Valsheid in notariële akte.
HR 04-03-2014, ECLI:NL:HR:2014:466, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 maart 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
12/01477
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Noot
J.M. Reijntjes
- JCDI
JCDI:ADS97132:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Strafprocesrecht / Voorfase
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:466, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑03‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:2220, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑11‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑10‑2012
- Wetingang
Essentie
1. Uit het samenstel van de art. 29 leden 1 en 2, art. 219 en 290 lid 4 Sv moet worden afgeleid dat het (ter terechtzitting) tegelijkertijd horen van iemand in als verdachte in zijn eigen zaak en als getuige in de zaak van een medeverdachte niet past in het Nederlandse stelsel van strafvordering, in het bijzonder niet omdat daardoor de aan art. 29 Sv ten grondslag liggende verklaringsvrijheid op ontoelaatbare wijze onder druk kan komen te staan. Het aldus horen van de verdachte/getuige is zozeer in strijd met een behoorlijke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.