Aanvullend Protocol No. 2 bij de herziene Rijnvaartakte
Protocol van Ondertekening bij het Aanvullend Protocol No. 2 bij de Herziene Rijnvaartakte
Geldend
Geldend vanaf 01-02-1985
- Bronpublicatie:
17-10-1979, Trb. 1980, 7 (uitgifte: 23-01-1980, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-1985
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-02-1985, Trb. 1985, 23 (uitgifte: 01-01-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Waterrecht (V)
Vervoersrecht / Zeevervoer
De Gevolmachtigden van
de Bondsrepubliek Duitsland,
het Koninkrijk België,
de Franse Republiek,
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,
het Koninkrijk der Nederlanden,
de Zwitserse Bondsstaat,
te Straatsburg bijeen voor de ondertekening van het Aanvullend Protocol No. 2 bij de Herziene Rijnvaartakte, zijn bij de ondertekening van dit Protocol de volgende bepalingen overeengekomen die een integrerend bestanddeel vormen van genoemd Aanvullend Protocol:
1
De verklaring, bedoeld in artikel 2, derde lid, van de Herziene Rijnvaartakte, gewijzigd bij het Aanvullend Protocol No. 2 wordt door het bevoegde gezag van de betrokken Staat alleen afgegeven voor een vaartuig ten aanzien waarvan met deze Staat een reële band bestaat waarvan de kenmerken op basis van gelijke behandeling worden bepaald tussen de Verdragsluitende Staten, die de noodzakelijke maatregelen voor de eenvormige vaststelling van die kenmerken nemen. Wanneer niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor de afgifte van deze verklaring, verliest deze zijn geldigheid en moet derhalve door het gezag dat de verklaring heeft afgegeven, worden ingetrokken.
2
De Verdragsluitende Staten zijn in het belang van de ontwikkeling van het gemeenschappelijke vervoerbeleid en van het Rijnvaartregime bereid de nodige maatregelen te treffen om onderhandelingen mogelijk te maken over de wijzigingen in de Herziene Rijnvaartakte die noodzakelijk zouden blijken te zijn met het oog op de eventuele toetreding van de Europese Economische Gemeenschap tot het internationaal statuut van de Rijn.
3
Met het oog op deze eventuele toetreding wordt vanaf de inwerkingtreding van het onderhavige Protocol de behandeling, die de tot de Rijnvaart behorende vaartuigen genieten, toegekend aan de vaartuigen die het recht hebben de vlag te voeren van één van de Lid-Staten van de Europese Economische Gemeenschap.
Dezelfde behandeling kan door middel van een besluit, genomen overeenkomstig de procedure van Artikel II, eerste alinea, tweede zin, van het Aanvullend Protocol No. 2, worden toegekend aan vaartuigen die de vlag voeren van een andere Staat.
4
De artikelen IV tot VI van het Aanvullend Protocol No. 2 bij de Herziene Rijnvaartakte zijn gelijkelijk van toepassing op het onderhavige Protocol van ondertekening.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, na overlegging van hun volmachten, dit Protocol van ondertekening hebben ondertekend.
GEDAAN te Straatsburg, op 17 oktober 1979.