Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie
Artikel 1 Oprichting en werkterrein
Geldend
Geldend vanaf 26-06-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-07-2025.
- Bronpublicatie:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1620 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1620)
- Inwerkingtreding
26-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1620 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1620)
- Vakgebied(en)
Bankzaken (V)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Financiële dienstverlening / Financieel toezicht
1.
Bij deze verordening wordt een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) (hierna ‘de Autoriteit’) opgericht.
2.
De Autoriteit handelt overeenkomstig de haar bij deze verordening toegekende bevoegdheden en binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2002/87/EG, Richtlijn 2008/48/EG(1), Richtlijn 2009/110/EG, Verordening (EU) nr. 575/2013(2), Richtlijn 2013/36/EU(3), Richtlijn 2014/49/EU(4), Richtlijn 2014/92/EU(5), Richtlijn (EU) 2015/2366(6), Verordening (EU) 2023/1114 (7)van het Europees Parlement en de Raad en, voor zover die handelingen van toepassing zijn op kredietinstellingen en financiële instellingen en de daarop toezicht houdende bevoegde autoriteiten, van de relevante onderdelen van Richtlijn 2002/65/EG, met inbegrip van alle op die handelingen gebaseerde richtlijnen, verordeningen en besluiten en alle andere juridisch bindende Uniehandelingen waarmee taken aan de Autoriteit worden opgedragen. De Autoriteit handelt tevens in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad (8).
3.
De Autoriteit handelt op het werkterrein van kredietinstellingen, financiële conglomeraten, beleggingsondernemingen, betalingsinstellingen en instellingen voor elektronisch geld, eveneens met betrekking tot zaken die niet rechtstreeks onder de in lid 2 genoemde wetgevingshandelingen vallen, onder meer op het vlak van ondernemingsbestuur, accountantscontrole en financiële verslaglegging, rekening houdend met duurzame bedrijfsmodellen en de integratie van ecologische, sociale en governancegerelateerde factoren, op voorwaarde dat dergelijk optreden noodzakelijk is om de effectieve en consistente toepassing van deze handelingen te waarborgen.
4.
De bepalingen van deze verordening doen geen afbreuk aan de bevoegdheden van de Commissie, in het bijzonder op grond van artikel 258 VWEU, om de naleving van het Unierecht te verzekeren.
5.
De doelstelling van de Autoriteit is de collectieve belangen te beschermen door bij te dragen aan de stabiliteit en doeltreffendheid van het financiële stelsel op de korte, middellange en lange termijn, in het belang van de economie, de burgers en het bedrijfsleven van de Unie. De Autoriteit draagt, met inachtneming van haar respectieve bevoegdheden, bij aan:
- a)
de verbetering van de werking van de interne markt, daaronder met name begrepen een solide, effectief en consistent niveau van regulering en toezicht,
- b)
het verzekeren van de integriteit, transparantie, efficiëntie en ordelijke werking van de financiële markten,
- c)
de versterking van de internationale coördinatie van het toezicht,
- d)
het voorkomen van reguleringsarbitrage en het bevorderen van gelijke concurrentievoorwaarden,
- e)
het waarborgen van passende regulering en passend toezicht met betrekking tot het aangaan van kredietrisico's en andere risico's,
- f)
het verbeteren van de bescherming van cliënten en consumenten,
- g)
het bevorderen van de convergentie op het gebied van toezicht op de interne markt,
Te dien einde draagt de Autoriteit bij aan het verzekeren van de consistente, efficiënte en effectieve toepassing van de in lid 2 van dit artikel genoemde handelingen, bevordert zij de convergentie op het gebied van het toezicht en verstrekt zij adviezen aan het Europees Parlement, aan de Raad en aan de Commissie in overeenstemming met artikel 16 bis.
Bij de uitoefening van de taken die haar bij deze verordening worden toevertrouwd besteedt de Autoriteit bijzondere aandacht aan systeemrisico's die veroorzaakt worden door instellingen waarvan de insolventie de werking van het financiële stelsel of de reële economie kan aantasten.
Bij de uitvoering van haar taken handelt de Autoriteit onafhankelijk, objectief en op niet-discriminerende en transparante wijze in het belang van de Unie als geheel, en eerbiedigt zij, waar relevant, het evenredigheidsbeginsel. De Autoriteit legt verantwoording af, handelt integer en zorgt ervoor dat alle belanghebbenden billijk worden behandeld.
De inhoud en vorm van de acties en maatregelen van de Autoriteit, met name richtsnoeren, aanbevelingen, adviezen, vragen en antwoorden, ontwerpen van reguleringsnormen en ontwerpen van uitvoeringsnormen, nemen de toepasselijke wettelijke bepalingen van deze verordening en van de in lid 2 genoemde wetgevingshandelingen volledig in acht. Voor zover toegestaan en relevant op grond van die bepalingen, houden de acties en maatregelen van de Autoriteit, overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel, terdege rekening met de aard, de omvang en de complexiteit van de risico's die inherent zijn aan de activiteiten van een financiële instelling, een onderneming, een andere partij of een financiële activiteit, die door de acties en maatregelen van de Autoriteit worden geraakt.
6.
De Autoriteit stelt, als een integrerend onderdeel van de Autoriteit, een commissie in die haar adviseert over de vraag hoe, met volledige inachtneming van de toepasselijke voorschriften, in haar activiteiten en maatregelen rekening moet worden gehouden met specifieke verschillen die in de sector bestaan met betrekking tot de aard, omvang en complexiteit van de risico's, de bedrijfsmodellen en praktijken, alsook de grootte van financiële instellingen en van markten voor zover dergelijke factoren op grond van de betrokken voorschriften relevant zijn.
Voetnoten
Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PB L 133 van 22.5.2008, blz. 66).
Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
Richtlijn 2014/49/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake de depositogarantiestelsels (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 149).
Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 214).
Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).
Verordening (EU) 2023/1114 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2023 betreffende cryptoactivamarkten, en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 1095/2010 en Richtlijnen 2013/36/EU en (EU) 2019/1937 (PB L 150 van 9.6.2023, blz. 40).
Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63).