Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling BTW-compensatiefonds
Artikel 1 Uitkering en voorschotten
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
01-12-2020, Stcrt. 2020, 64380 (uitgifte: 03-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
1.
De inspecteur kan een voorschot verlenen indien en voorzover daarom door het publiekrechtelijk lichaam of regionaal openbaar lichaam is verzocht op een opgaaf die duidelijk, stellig en zonder voorbehoud is ingediend.
2.
Een publiekrechtelijk lichaam of een regionaal openbaar lichaam kan om een voorschot verzoeken tot het bedrag van de omzetbelasting waarvoor in het tijdvak voor dat publiekrechtelijk lichaam of dat regionaal openbaar lichaam recht op bijdrage is ontstaan ter zake van omzetbelasting die rechtstreeks betrekking heeft op de in het volgende lid bedoelde voorschotposten, verminderd met de in dat tijdvak verschuldigde bijdragen ter zake van omzetbelasting die betrekking heeft op die voorschotposten.
3.
De voorschotposten zijn:
- a.
de uitgaven ter zake van de aanleg van bij de gemeente in eigendom blijvende straten, plantsoenen en dergelijke gemeenschapsvoorzieningen, voorzover de aanleg rechtstreeks verband houdt met de uitvoering van het omgevingsplan of een saneringsplan;
- b.
de kosten bedoeld in artikel 5 van het Besluit Infrastructuurfonds voorzover die betrekking hebben op het aanleggen van infrastructuur die uitsluitend dienstbaar is aan openbaar vervoer;
- c.
de uitgaven voor het verlenen van concessies voor openbaar vervoer als bedoeld in de Wet personenvervoer 2000.
4.
Het gezamenlijke bedrag van de over alle tijdvakken in een kalenderjaar verleende voorschotten wordt verrekend met de bijdrage over dat jaar.