NJ 1964/467
Gebruik van termen ter aanduiding van een waar, welke door een deel van het publiek als soortnaam en door een ander deel als herkomstaanduiding worden opgevat. Rechtmatigheid van het gebruik in deze of gene betekenis. Ontoelaatbare verdediging ?
HR 15-05-1964, ECLI:NL:HR:1964:61, m.nt. G. J. Scholten
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 mei 1964
- Magistraten
Mrs. Wiarda, Hülsmann, Petit, Loeff en Beekhuis
- Zaaknummer
[15051964/NJ_1964-467]
- Conclusie
Mr. Van Oosten
- Noot
G. J. Scholten
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS140376:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1964:61, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑05‑1964
- Wetingang
(Merkenwet 1893 art. 3; BW art. 1401.)
Essentie
Gebruik van termen ter aanduiding van een waar, welke door een deel van het publiek als soortnaam en door een ander deel als herkomstaanduiding worden opgevat. Rechtmatigheid van het gebruik in deze of gene betekenis. Ontoelaatbare verdediging ?
Samenvatting
De situatie, waarvan het Hof is uitgegaan, t.w. dat ter aanduiding van een waar gebezigde termen als „Delfts blauw", „Delfts aardewerk" door een deel van het publiek als soortnaam en door een ander deel van het publiek als herkomstaanduiding (van aardewerk uit Delft) worden opgevat, brengt onvermijdelijk mede dat zowel het gebruik van die termen in de ene, als ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.