Aanwijzing afpakken (2016A009)
4 Opsporing en financieel onderzoek
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2017
- Redactionele toelichting
Deze regeling is herplaatst (Stcrt. 72371, 30-12-2016).
- Bronpublicatie:
23-12-2016, Stcrt. 2016, 68526 (uitgifte: 23-12-2016, regelingnummer: 2016A009)
- Inwerkingtreding
01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2016, Stcrt. 2016, 68526 (uitgifte: 23-12-2016, regelingnummer: 2016A009)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Strafprocesrecht / Voorfase
Om zicht te krijgen op het vermogen en de geldstromen die gepaard gaan met lucratieve criminaliteit is financieel opsporingsonderzoek cruciaal, hetzij als initieel onderzoek hetzij als onderdeel van het opsporingsonderzoek. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:
- 1.
Om wederrechtelijk verkregen voordeel te kunnen ontnemen of verbeurd te doen verklaren en/of witwassen strafrechtelijk te kunnen vervolgen, dient in elk opsporingsonderzoek waarin sprake is van een ‘opbrengst’, maar in elk geval in opsporingsonderzoeken naar ondermijnende en georganiseerde criminaliteit zoals milieucriminaliteit, fraude, drugshandel, mensenhandel, mensensmokkel of wapenhandel, onderzoek te worden verricht naar de geldstromen die gepaard gaan met deze misdrijven en onderzoek naar het vermogen van de veroordeelde.
- 2.
Bij het aantreffen van ongebruikelijke hoeveelheden contant geld of andere vermogensbestanddelen dient zoveel mogelijk onderzoek te worden verricht naar de herkomst. Indien er in een onderzoek aanwijzingen zijn voor financiële stromen informeert de officier van justitie bij de FIU naar mogelijke verdachte transacties.
- 3.
Indien in een opsporingsonderzoek verdachte geldstromen en vermogensbestanddelen worden gevonden die de mogelijkheid bieden wederrechtelijk verkregen voordeel te ontnemen, dient een (nader) (strafrechtelijk) financieel onderzoek te worden ingesteld.
- 4.
Bij een financieel opsporingsonderzoek, alsmede in het kader van een strafrechtelijk financieel onderzoek (SFO) dient standaard gebruik te worden gemaakt van het FIU-NL bevragingstraject.
- 5.
Na onherroepelijk worden van straf- en ontnemingsvonnis wordt voor zover nodig onderzoek naar het vermogen van de veroordeelde verricht, desgewenst door middel van een strafrechtelijk executie onderzoek door de officier van justitie na daartoe verkregen machtiging van de rechter-commissaris.