Einde inhoudsopgave
Leidraad Invordering 2008
25.1.8 Na (afwijzen) uitstel veertien dagen wachttijd
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2019
- Bronpublicatie:
21-06-2019, Stcrt. 2019, 34691 (uitgifte: 28-06-2019, regelingnummer: 2019-10674)
- Inwerkingtreding
01-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-06-2019, Stcrt. 2019, 34691 (uitgifte: 28-06-2019, regelingnummer: 2019-10674)
- Vakgebied(en)
Invordering (V)
Als de ontvanger geen (verder) uitstel van betaling verleent of een verleend uitstel beëindigt, of als de directeur afwijzend heeft beslist op een ingediend beroepschrift tegen de afwijzing of beëindiging, dan wordt de vervolging in beginsel niet aangevangen of voortgezet binnen een termijn van veertien dagen na dagtekening van de beschikking. Hetzelfde geldt als het uitstel van betaling van rechtswege is vervallen en daarvan een mededeling is gedaan.
Een dergelijke mededeling blijft overigens achterwege als op telefonisch verzoek uitstel is verleend. In dat geval geldt de termijn van veertien dagen niet.
Verkorting of het niet verlenen van deze termijn vindt onder meer plaats als naar het oordeel van de ontvanger aanwijzingen bestaan dat door het niet onmiddellijk aanvangen of vervolgen van de invordering de belangen van de Staat worden geschaad. Verder geldt deze termijn niet als een executieverkoop wordt opgeschort en in verband daarmee uitstel van betaling is verleend in samenhang met een prolongatieovereenkomst.