Einde inhoudsopgave
Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden
3.1.19.1
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2024
- Bronpublicatie:
25-03-2024, Stcrt. 2024, 13992 (uitgifte: 26-04-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-2024, Stcrt. 2024, 13992 (uitgifte: 26-04-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Strafprocesrecht / Algemeen
Het bepaalde in deze paragraaf is van overeenkomstige toepassing op het geding in cassatie in zaken waarin in de voorafgaande instantie(s) door de rechter in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: Caribische zaken) een vonnis is gewezen, ongeacht of de zaak in cassatie aanhangig wordt gemaakt volgens de regels voor de vorderingsprocedure of de verzoekprocedure, tenzij de aard van de procedure zich tegen overeenkomstige toepassing verzet.