Hof 's-Gravenhage, 26-07-2011, nr. 105.001.243-01
ECLI:NL:GHSGR:2011:BR3163
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
26-07-2011
- Zaaknummer
105.001.243-01
- LJN
BR3163
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2011:BR3163, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 26‑07‑2011; (Hoger beroep)
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2012:BW9245
Cassatie: ECLI:NL:HR:2012:BW9245, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 26‑07‑2011
Inhoudsindicatie
Aansprakelijkheid waterschap voor overstroming na hevige regenval; na deskundigenbericht: geen causaal verband tussen gebrekkig toezicht en overstroming
Partij(en)
GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Sector handel
Zaaknummer : 105.001.243/01
Rolnummer (oud) : 03/1381
Rolnummer rechtbank : 179213/HA ZA 02-1210 (DH)
Arrest van de eerste civiele kamer d.d. 26 juli 2011
inzake
de vennootschap onder firma [Naam],
kantoorhoudende te […], gemeente […],
appellantee,
hierna te noemen: [appellante],
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens, te 's-Gravenhage,
tegen
HET HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DELFLAND,
zetelende te Delft,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Delfland,
advocaat: mr. T. Riyazi, te 's-Gravenhage.
Het vervolg van het geding
Het hof heeft in deze zaak laatstelijk arrest gewezen op 23 februari 2010. Voor het verloop van de procedure tot dan toe verwijst het daarnaar. De daarbij benoemde deskundige heeft een deskundigenbericht uitgebracht, gedateerd 27 augustus 2010, dat door [appellante] met een bijbehorende cd-rom is gedeponeerd. [appellante] heeft vervolgens een memorie na deskundigenbericht (met producties) genomen en daarna een cd-rom met fotobestanden gedeponeerd. Delfland heeft op een en ander bij antwoordmemorie na deskundigenbericht gereageerd. Ten vervolge hebben partijen schriftelijk gepleit. Ten slotte hebben partijen wederom stukken overgelegd en arrest gevraagd
Beoordeling
1. Het hof heeft aan de deskundige de vraag voorgelegd in hoeverre de overstroming van het bedrijf van [appellante] op 19 september 2001 is veroorzaakt door de verstopping van een duiker onder de […]laan in de sloot langs de […]laan (verder: de verstopte duiker), mede gelet op de hevige regenval in het gebied op die dag. De deskundige heeft op die vraag, na door hem verricht onderzoek, geantwoord (kort samengevat) dat het verschil tussen de (uit meetgegevens afgeleide) waterstand in de voor de overstroming relevante sloot met enkel één verstopte duiker (de situatie waarvan de deskundige bij zijn onderzoek moest uitgaan) en de berekende waterstand zonder verstopte duiker beperkt is en dat door de verstopping van de onderhavige duiker het tijdstip van het begin van de inundatie van het perceel van [appellante] en de diepte daarvan niet aanzienlijk anders worden dan zonder verstopte duiker. Hij heeft voorts geconcludeerd dat ook zonder verstopping sprake zou zijn geweest van wateroverlast op het perceel van [appellante], omdat de boezemwaterstand tot +0.12mNAP is gestegen en het perceel van [appellante] gemiddeld op -0.03mNAP ligt.
2. Delfland heeft de conclusies van de deskundige onderschreven. [appellante] heeft de conclusies betwist en heeft het hof verzocht de deskundige nadere vragen te stellen. De bezwaren van [appellante] komen erop neer dat de deskundige van onjuiste gegevens is uitgegaan en dat de conclusies daarom ook onjuist zijn. Zij stelt dat de ligging van het perceel op 19 september 2001 hoger was; de grond is volgens [appellante] na de sloop van de kas aanmerkelijk ingeklonken. [appellante] verwijst daartoe in haar pleitnota tevens naar een (nieuw) rapport van Van Antwerpen. Zij voert tevens aan dat door de verstopping van de litigieuze duiker er op 19 september 2001 een niveauverschil was tussen beide zijden van de duiker, waardoor haar perceel eerder is geïnundeerd en de inundatie langer heeft geduurd. Bovendien heeft een proefneming harerzijds op 2 oktober 2010, waarbij de destijds verstopte duiker tijdens een regenbui is afgesloten, een hoogteverschil van 6 cm laten zien.
3. Het hof volgt [appellante] niet in haar bezwaren tegen het rapport. Het wijst er in de eerste plaats op dat het op de weg van [appellante] had gelegen om de onderhavige bezwaren tegen de door de deskundige gehanteerde uitgangspunten naar voren te brengen toen aan haar het concept-rapport werd voorgelegd. Dat heeft zij nagelaten. Op een soortgelijk bezwaar betreffende de hoogte van het maaiveld, dat [appellante] toen wel naar voren heeft gebracht, heeft de deskundige gemotiveerd gereageerd. Het hof ziet geen aanleiding om naar aanleiding van deze te laat ingediende bezwaren opnieuw vragen aan de deskundige te stellen. Daarbij komt dat [appellante] haar stellingen inzake de inklinking van haar perceel op geen enkele wijze met feitelijke gegevens onderbouwt; het blijft derhalve bij veronderstellingen. De verwijzing naar het nieuwe rapport van Van Antwerpen kan [appellante] niet baten, aangezien het hof dat rapport niet bij de stukken heeft aangetroffen. Met de gevolgen van de verstopping van de duiker voor het waterniveau in de sloot langs de […]laan, grenzend aan die duiker, heeft de deskundige bij zijn berekeningen rekening gehouden, ook waar het betreft het begintijdstip van de inundatie van het perceel van [appellante] en de diepte van de inundatie. Uit figuur tien in het rapport blijkt, dat de door de deskundige uitgevoerde berekeningen vrijwel geen verschil aan het licht brengen in het verloop over de tijd van de daling van het waterpeil in de betreffende sloot, vanaf het moment waarop het water weer ging zakken, tussen de situatie waarin de duiker was verstopt en de situatie waarin dat niet het geval was. Het hof ziet niet in wat een proefneming onder ongecontroleerde omstandigheden buiten aanwezigheid van de wederpartij en/of de deskundige aan het rapport vermag af te doen.
4. [appellante] grijpt in haar schriftelijke pleidooi nog terug naar haar eerdere stellingen omtrent de ondeugdelijkheid van het waterhuishoudkundig systeem in het betreffende gebied en over de uitvoering van de onderhoudstaken door Delfland, met name voor zover dit de onderhavige duiker betreft. Hetgeen [appellante] daaromtrent naar voren brengt, is niet nieuw en geeft het hof geen aanleiding om op haar eerdere oordelen terzake terug te komen.
5. De slotsom is dat [appellante] er niet in is geslaagd te bewijzen dat haar bedrijf is ondergelopen ten gevolge van de omstandigheid dat de litigieuze duiker op 19 september 2001 verstopt was. Dat leidt ertoe dat de eerste vier grieven van [appellante], ook voor zover zij zijn gegrond op nalatigheid van Delfland ter zake van (het toezicht op) het onderhoud van de litigieuze duiker, falen. Haar vijfde grief bouwt op de eerdere grieven voort en moet daarom het lot daarvan delen. Nu geen van de grieven van [appellante] tot resultaat leidt, zal het hof het bestreden vonnis bekrachtigen. Daarbij past een kostenveroordeling van [appellante]. De kosten van het totstandbrengen van het deskundigenrapport zijn door het hof bij beschikking van 19 oktober 2010 vastgesteld. Gelet op de uitkomst van het geschil dienen deze kosten ten laste van [appellante] te blijven.
Beslissing
Het hof:
- -
bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 13 augustus 2003;
- -
veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Delfland tot op heden vastgesteld op € 245,- aan griffierecht en € 2.682,- aan salaris advocaat;
- -
verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.V. van den Berg, G. Dulek-Schermers en A.E.A.M. van Waesberghe en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 juli 2011 in aanwezigheid van de griffier.