Einde inhoudsopgave
Invoeringswet Vreemdelingenwet 2000
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2001
- Redactionele toelichting
Deze wet treedt tegelijk in werking met de Vreemdelingenwet 2000 (23-11-2000, Stb. 495).
- Bronpublicatie:
23-11-2000, Stb. 2000, 496 (uitgifte: 07-12-2000, kamerstukken: 26975)
- Inwerkingtreding
01-04-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-03-2001, Stb. 2001, 144 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Staatsrecht / Wetgeving
1.
In afwijking van artikel 4 van hoofdstuk 2 kan de toepassing van de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf gedurende ten hoogste zes maanden worden voortgezet ten aanzien van een vreemdeling die op de dag, voorafgaande aan de inwerkingtreding van dat artikel, als vergunninghouder verstrekkingen op grond van die wet genoot.
2.
In afwijking van artikel 4 van hoofdstuk 2 kan de toepassing van de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf worden voortgezet ten aanzien van een vreemdeling die op de dag, voorafgaande aan de inwerkingtreding van dat artikel, niet langer houder is van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf maar wel de verstrekkingen op grond van die wet geniet.
Deze verstrekkingen eindigen vier weken na de dag waarop de beschikking bekend is gemaakt waarbij de voorwaardelijke vergunning tot verblijf is ingetrokken of de geldigheidsduur van de voorwaardelijke vergunning tot verblijf is geëindigd.
Indien de werking van de beschikking waarbij de voorwaardelijke vergunning tot verblijf is ingetrokken of de aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur is afgewezen, is opgeschort, eindigen de verstrekkingen vier weken na de dag waarop de opschorting eindigt en uitzetting om die reden niet langer achterwege hoeft te blijven. Indien daarvan sprake is vóór de inwerkingtreding van deze wet, dan eindigen de verstrekkingen vier weken na de dag waarop deze wet in werking is getreden.