Rb. Arnhem, 11-02-2004, nr. 106256 / HA ZA 03-1924
ECLI:NL:RBARN:2004:AO5076
- Instantie
Rechtbank Arnhem
- Datum
11-02-2004
- Zaaknummer
106256 / HA ZA 03-1924
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBARN:2004:AO5076, Uitspraak, Rechtbank Arnhem, 11‑02‑2004; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 11‑02‑2004
Inhoudsindicatie
Aangenomen moet worden dat Drost zich bediende van twee setjes algemene voorwaarden die verschillen van elkaar, zonder dat op enigerlei wijze is aangegeven of geregeld welke van de voorwaarden van toepassing zijn. In zo'n geval maken geen van de setjes deel uit van de overeenkomst (HR 28 november 1997, NJ 98 - 705).
Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak/rolnummer: 106256/HA ZA 03-1924
Datum vonnis: 11 februari 2004
Vonnis
in de zaak van
de vennootschap ondere firma
REIN DROST MACHINEHANDEL V.O.F.,
gevestigd en kantoorhoudende te Echteld,
eiseres in de hoofdzaak bij dagvaarding van 27 oktober 2003,
gedaagde in het incident,
procureur en advocaat mr. G.A.M.F. Galjé-Deckers te Tiel,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VERHEIJ GROENVOORZIENINGEN B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Sliedrecht,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
procureur mr. L.P. Veldhuijzen te Arnhem,
advocaat mr. R.H. Steensma te Gouda.
Het verloop van de procedure
Drost heeft een eis ingesteld die overeenstemt met de dagvaarding. Daarbij heeft zij zes producties overgelegd. Verheij heeft een conclusie van antwoord tevens incidentele conclusie houdende een exceptie van (relatieve) onbevoegdheid (met twee producties) genomen. Drost heeft vervolgens een incidentele conclusie van antwoord genomen. Daarop is vonnis bepaald.
Het geschil in de hoofdzaak en in het incident
1. In de hoofdzaak heeft Drost gevorderd Verheij te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 11.541,26, te vermeerderen met 15% incassokosten, 10% administratiekosten en met de contractuele rente over de hoofdsom vanaf 25 juni 2003 althans vanaf de dag van de dagvaarding, met veroordeling voorts van Verheij in de kosten van de procedure.
2. Drost heeft daaraan ten grondslag gelegd dat zij in opdracht en voor rekening van Verheij een maaimachine heeft gebouwd en geleverd. De
daarvoor op 11 juni 2003 verzonden factuur ad € 11.541,26 heeft Verheij onbetaald gelaten. De over de hoofdsom berekende contractuele rente, buitengerechtelijke incassokosten en administratiekosten is Verheij verschuldigd op grond van de op de overeenkomst van toepassing verklaarde algemene voorwaarden.
Drost heeft daartoe aanvankelijk gesteld dat de algemene
voorwaarden van “Rein Drost” van toepassing zijn. Later heeft hij zich op het standpunt gesteld dat de Metaalunievoorwaarden van toepassing zijn.
3. Voor alle weren heeft Verheij gevorderd dat de rechtbank zich onbevoegd zal verklaren van het onderhavige geschil kennis te nemen, met veroordeling van Drost in de kosten van het incident. Verheij heeft daartoe gesteld dat de algemene voorwaarden, waarin een forumkeuzebeding is opgenomen, niet van toepassing dan wel vernietigbaar zijn, zodat niet de rechtbank Arnhem maar de rechtbank van haar woonplaats, Dordrecht, bevoegd is van het geschil kennis te nemen.
4. Drost heeft de incidentele vordering gemotiveerd weersproken op gronden die hierna aan de orde zullen komen.
De beoordeling van het geschil in het incident
5. Vast staat dat tussen de partijen met betrekking tot de bouw van de hiervoor bedoelde maaimachine een overeenkomst tot stand is gekomen, hetzij een overeenkomst van opdracht (volgens Drost) hetzij een samenwerkingsovereenkomst om te komen tot de ontwikkeling van een prototype (volgens Verheij). De overeenkomst is mondeling tot stand is gekomen.
6. Drost heeft ter zake van deze overeenkomst werkzaamheden verricht en in verband daarmee op 11 juni 2003 een factuur aan Drost gezonden. Onder aan deze factuur is (voorgedrukt) vermeld:
“Al onze leveringen geschieden onder Metaalunie voorwaarden”.
7. Ook op eerdere door Drost aan Verheij verzonden facturen - de partijen doen al enige jaren zaken met elkaar - is door Drost verwezen naar de Metaalunievoorwaarden. Uit deze verwijzingen kon het Verheij op zichzelf beschouwd duidelijk zijn dat Drost deze voorwaarden op zijn handelsrelatie met Verheij van toepassing wilde doen zijn en door vervolgens zonder protest daartegen met Drost zaken te blijven doen heeft Verheij dat stilzwijgend aanvaard.
8. Op enig moment is Drost echter, zo staat vast, op de achterzijde van haar facturen en briefpapier de tekst van algemene voorwaarden gaan afdrukken. Zo ook op de hiervoor bedoelde factuur van 11 juni 2003.
Op de achterzijde daarvan zijn afgedrukt de “Algemene verkoop- en
leveringsvoorwaarden Rein Drost machinehandel gevestigd te Echteld, Achterstraat 57d”.
9. Dat betekent dat aangenomen moet worden dat het hier gaat om een geval van een gebruiker van twee onderling verschillende sets van algemene voorwaarden, die de gebruiker via een verwijzing op haar facturen respectievelijk via het afdrukken op de achterzijde van haar facturen kennelijk op de overeenkomst van toepassing wil zien, zonder dat op enigerlei wijze is aangegeven of nader geregeld welke voorwaarden de gebruiker in het gegeven geval van toepassing wil zien. In een zodanig geval maakt geen van de onderling verschillende stellen algemene voorwaarden deel uit van de overeenkomst (HR 28 november 1997, NJ 1998, 705). Drost heeft nog aangevoerd dat de voorgedrukte voorwaarden een verkorte versie van de Metaalunievoorwaarden betreffen, maar dat valt nergens te lezen en bovendien is het de rechtbank gebleken dat deze voorgedrukte voorwaarden inhoudelijk (zeer sterk) verschillen van de Metaalunievoorwaarden.
10. De incidentele vordering van Verheij is op grond van hetgeen hiervoor is overwogen toewijsbaar. De zaak zal naar de arrondissementsrechtbank te Dordrecht worden verwezen voor voortprocederen.
11. Als de in het ongelijk gestelde partij zal Drost in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
De beslissing
De rechtbank
verklaart zich onbevoegd van het geschil kennis te nemen,
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de arrondissementsrechtbank te Dordrecht, sector civiel, voor voortprocederen,
veroordeelt Drost in de kosten van de procedure in het incident, tot deze uitspraak aan de zijde van Verheij bepaald op € 390,-- voor salaris procureur,
verstaat dat hoger beroep van dit vonnis alleen mogelijk is tegelijk met dat van het eindvonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Vaessen en uitgesproken in het openbaar op 11 februari 2004.
de griffier de rechter
coll.: ED