JONDR 2018/715
Ook dwaling in franchise behoeft een deugdelijke onderbouwing
Hof 's-Hertogenbosch 05-06-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:2370
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
5 juni 2018
- Zaaknummer
200.172.806/01
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSHE:2018:2370, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 05‑06‑2018
- Wetingang
Art. 3:44 BW; art. 3:51 BW; art. 6:228 BW; art. 6 Mw
Essentie
Appellanten en geïntimeerden onderhouden een franchiserelatie. In 2012 barst de bom en volgen verwijten over en weer. Het hof volgt geïntimeerden niet in hun stelling dat zij gedwaald hebben c.q. bedrogen zijn, omdat deze stelling onvoldoende onderbouwd is. Wel kon de verticale prijsbinding niet door de beugel.
Samenvatting
Appellanten zijn franchisegever, geïntimeerden franchisenemer. Partijen onderhielden in de periode van 2008 tot 2012 een franchiserelatie op het terrein van opleidingen en trainingen. Op 29 november 2012 verwijten geïntimeerden appellanten tekortkomingen in de nakoming van de franchiseovereenkomst en doen zij een beroep op de nietigheid van de franchiseovereenkomst wegens strijd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.