Rb. 's-Gravenhage, 04-12-2008, nr. 306204 / HA RK 08-0236
ECLI:NL:RBSGR:2008:BG9270
- Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum
04-12-2008
- Zaaknummer
306204 / HA RK 08-0236
- LJN
BG9270
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBSGR:2008:BG9270, Uitspraak, Rechtbank 's-Gravenhage, 04‑12‑2008; (Eerste aanleg - meervoudig)
- Wetingang
- Vindplaatsen
NJ 2009, 430 met annotatie van P. van Schilfgaarde
JRV 2009, 179
JOR 2009/33 met annotatie van E. Schmieman
AR-Updates.nl 2009-0019
VAAN-AR-Updates.nl 2009-0019
Uitspraak 04‑12‑2008
Inhoudsindicatie
Voorwaardelijk ontslag bestuurder stichting SRK Rechtsbijstand. Beleid gegevensverstrekking aan derden (vooral assurantietussenpersonen) is in strijd met fundamentele wettelijke bepalingen en met het statutair hoofddoel van rechtshulpverlener SRK.
beschikking
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht - afdeling I
Beschikking van 4 december 2008
in de zaak met zaaknummer / rekestnummer 306204 / HA RK 08-0236 van:
mr. [X],
in zijn hoedanigheid van advocaat in loondienst bij SRK Rechtsbijstand,
verzoeker, wonende te [woonplaats],
advocaat: mr. [X],
tegen
mr. [Y],
in zijn hoedanigheid van bestuurder van de stichting Stichting Schaderegelingskantoor voor Rechtsbijstandsverzekering SRK Rechtsbijstand,
verweerder, wonende te [woonplaats],
en de Stichting Schaderegelingskantoor voor Rechtsbijstandsverzekering SRK Rechtsbijstand,
belanghebbende, gevestigd en kantoorhoudende te Zoetermeer,
advocaat: mr. R.A.A. Duk.
1. Het procesverloop
1.1 Verzoeker (verder: [X]) heeft op 3 maart 2008 een verzoekschrift met producties ingediend dat op grond van artikel 2:298 BW strekt tot ontslag van verweerder (verder: [Y]) als bestuurder van de stichting Stichting Schaderegelingskantoor voor Rechtsbijstandsverzekering SRK Rechtsbijstand (verder: SRK) wegens handelen in strijd met de wet en de statuten. [X] heeft op 16 oktober 2008 bij brief nog een extra productie in het geding gebracht.
1.2 [Y] als verweerder en SRK als belanghebbende hebben op 15 oktober 2008 een verweerschrift met producties ingediend.
1.3 De mondelinge behandeling heeft - na uitstel wegens wederzijdse verhinderingen voor de aanvankelijk op donderdag 5 juni 2008 geplande zitting - plaatsgevonden op donderdag 23 oktober 2008. Aanwezig waren [X] en zijn echtgenote, [Y] en mr. Duk, mevrouw [A] (voorzitter ondernemingsraad SRK) en de heer [B] (advocaat in loondienst van SRK). [X] en mr. Duk hebben hun standpunten aan de hand van pleitaantekeningen nader toegelicht.
2. De feiten
2.1 SRK heeft als statutair doel "het behartigen van de belangen van de verzekerden van bij SRK aangesloten verzekeringsinstellingen, voorzover betrekking hebbend op voor deze instellingen geaccepteerde rechtsbijstandverzekeringen". Bij SRK zijn 13 multibranche verzekeraars aangesloten. SRK verleent rechtshulp aan ongeveer 50.000 verzekerde cliënten per jaar op een totaal van ruim 1.000.000 verzekerden voor rechtsbijstand.
2.2 [Y] is directeur van SRK. Bij SRK zijn als rechtshulpverleners werkzaam ongeveer 50 advocaten in loondienst, ongeveer 250 overige juristen en verder ondersteunend en leidinggevend personeel. [X] is advocaat in loondienst bij SRK.
2.3 Sinds augustus 2007 heeft [X] herhaaldelijk zijn zorgen geuit over bepaalde ontwikkelingen bij SRK en daarvoor aandacht gevraagd bij [Y], in het bijzonder het commercieel beleid van [Y] om assurantietussenpersonen als stakeholders van SRK te beschouwen en om deze derden via extranet en belcirkels actief dossiergegevens van verzekerden bij SRK en/of over de aan hen verleende rechtshulp ter beschikking te stellen.
2.4 [X] heeft herhaaldelijk getracht om over deze volgens hem zorgelijke ontwikkelingen een gesprek aan te gaan met [Y], maar deze is daar niet op ingegaan. De door [X] geuite bezwaren hebben wel geleid tot interne en externe adviezen aan de directie van SRK en daarna tot enkele aanpassingen van de werkwijze op details, maar niet tot de door [X] noodzakelijk geachte fundamentele wijziging van dit beleid over gegevensverstrekking aan assurantietussenpersonen als partners van SRK bij de aan verzekerden geboden rechtshulp.
2.5 Ook klachten van [X] bij de AFM, bij het CBP en bij de Haagse Orde van Advocaten hebben (tot dusver) niet tot wijziging van het door [X] gewraakte beleid van [Y] als bestuurder van SRK geleid.
3. De geschillen
3.1 [X] verzoekt de rechtbank, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, [Y] te ontslaan als bestuurder van SRK. Hiertoe voert [X] kort gezegd aan dat [Y] als bestuurder van SRK structureel in strijd blijft handelen met de wet, meer in het bijzonder de Wft, de Wbp en de Advocatenwet, en met de statuten van SRK.
3.2 [Y] voert gemotiveerd verweer, bijgestaan door SRK als belanghebbende. Voor de weergave van de details van de wederzijdse standpunten volstaat de rechtbank nu kortheidshalve met een verwijzing naar alle gedingstukken met producties.
4. De beoordeling
4.1 Het verzoek tot ontslag is gebaseerd op het bepaalde in artikel 2:298 BW. Het verweer van [Y] dat [X] geen belanghebbende is in de zin van artikel 2:298 BW, faalt. Wie als belanghebbende moet worden aangemerkt wordt in dat wetsartikel in het midden gelaten. Volgens vaste jurisprudentie moet in een dergelijk geval uit de aard van de procedure en de daarmee verband houdende wetsbepalingen worden afgeleid of een verzoeker belanghebbende is. Bij de beantwoording van die vraag speelt een rol in hoeverre de verzoeker door de uitkomst van de procedure zodanig in een eigen belang kan worden getroffen dat deze daarin behoort te mogen opkomen ter bescherming van dat belang of in hoeverre de verzoeker anderszins zo nauw betrokken is of is geweest bij het onderwerp dat in de procedure wordt behandeld, dat daarin een belang is gelegen om in de procedure te verschijnen.
4.2 Inzet en uitkomst van de onderhavige ontslagprocedure treffen [X] onmiskenbaar zodanig in zijn belangen dat hij ter bescherming daarvan behoort te mogen opkomen. [X] is immers advocaat in loondienst bij SRK en behoort zich als advocaat en rechtshulpverlener mede gelet op art. 46 Advocatenwet te houden aan wat een behoorlijk advocaat betaamt, zoals uitgewerkt in de verordeningen en gedragsregels van de Orde van Advocaten. Dit maakt [X] tot belanghebbende in de zin van artikel 2:298 BW, zodat hij ontvankelijk is in zijn verzoek.
4.3 Naar het oordeel van de rechtbank handelt directeur [Y] met zijn beleid over gegevensverstrekking aan derden evident in strijd met fundamentele wettelijke bepalingen en met de statuten van SRK. Daartoe is het volgende redengevend.
4.4 De rechtbank is met [X] van oordeel dat geheimhouding en onafhankelijkheid behoren tot de elementaire kernwaarden voor de advocatuur en voor overige rechtshulpverleners. Dit komt tot uitdrukking in de Advocatenwet (o.a. in art. 46) en de daarop gebaseerde verordeningen en gedragsregels voor de advocatuur. Slechts met inachtneming van die twee kernwaarden kan er sprake zijn van een behoorlijke belangenbehartiging van cliënten, in het geval van SRK zijn dat verzekerden voor rechtsbijstand. SRK heeft ook als primair statutair doel het behartigen van de belangen van haar verzekerden. Aan deze kernwaarden en aan dit statutaire hoofddoel dient [X] zich als advocaat in loondienst bij SRK te houden. Datzelfde geldt voor de overige rechtshulpverleners in dienst bij SRK of bij SRK's concurrenten, en ook voor het daarbij ondersteunend en leidinggevend personeel.
4.5 Met die wettelijke kernwaarden voor rechtshulpverleners en met dat statutair hoofddoel van SRK is onverenigbaar het voortgezet beleid van [Y] dat kort gezegd uitgaat van gegevensverstrekking per telefoon of extranet door SRK aan derden (vooral tussenpersonen) over de aan verzekerden geboden rechtshulp, tenzij de verzekerde daar bezwaar tegen maakt. Terecht schetst [X] in zijn verzoekschrift en pleitnota de grote risico's die voor de verzekerde cliënten en voor de rechtshulpverleners van SRK zijn verbonden aan dit ja,tenzij-beleid van [Y].
4.6 Naar het oordeel van de rechtbank past bij deze wettelijke kernwaarden en bij dit statutair hoofddoel slechts een nee,tenzij-beleid voor gegevensverstrekking aan derden. Zonder nadere toelichting - die ontbreekt - valt niet in te zien dat een bijzonder belang van de verzekerde cliënten eist dat derden zoals tussenpersonen als hoofdregel kunnen kennisnemen van aan de rechtshulpverleners van SRK toevertrouwde gegevens. Een daadwerkelijke informed consent van de rechtszoekende voor deze gegevensverstrekking aan derden is ook bij de huidige aan de adviezen aangepaste werkwijze van SRK niet of onvoldoende gewaarborgd. Ook ontbreken de nodige waarborgen dat de door SRK per telefoon of extranet aan derden verstrekte gegevens niet tegen de verzekerde rechtszoekende zullen kunnen worden gebruikt. Naast de kernwaarde geheimhouding en vertrouwelijkheid is tenslotte ook de kernwaarde onafhankelijkheid uit de op de Advocatenwet gebaseerde gedragsregels onvoldoende gewaarborgd bij het huidige beleid van [Y] en SRK, nu dat mede is gericht op het tevreden stellen van derden zoals tussenpersonen.
4.7 De rechtbank oordeelt het huidige ja,tenzij-beleid van [Y] voorts in strijd met de ratio van artikel 4:65 Wft en van de EG-Richtlijn 87/344. Die ratio is het voorkomen van ongewenste informatie-overdracht en het voorkomen van belangenconflicten indien er sprake is van rechtsbijstand via multibranche verzekeraars. In het midden kan blijven of er daarnaast bij de huidige aangepaste werkwijze van SRK ook sprake is van strijd met de Wbp, zoals [X] betoogt maar [Y] en SRK bestrijden.
4.8 De door [Y] en SRK aangevoerde verweren doen aan de voorgaande conclusies van de rechtbank niet of onvoldoende af. De vrees van [Y] en SRK dat de bij SRK aangesloten verzekeraars en/of tussenpersonen met hun vele verzekerden bij het in hun ogen door [X] bepleite "paternalisme uit de jaren 50" massaal zullen overstappen naar een concurrent van SRK zou naar het oordeel van de rechtbank in de praktijk niet mogen opgaan. Voor de concurrenten van SRK behoren immers op het gebied van gegevensverstrekking aan derden en onafhankelijkheid exact dezelfde wettelijke normen en uitgangspunten bij het verlenen van rechtsbijstand te gelden als voor SRK. Het lijkt er blijkens de door [X] geproduceerde advertentie juist veeleer op dat [Y] en SRK zich een voorsprong trachten te verschaffen op de concurrentie door het intermediair om commerciële redenen online inzage in dossiers van cliënten te blijven verschaffen en als partner in de rechtshulp te blijven benaderen. De rechtbank oordeelt dat beleid echter om de voornoemde redenen in strijd met de wet en overigens ook in strijd met de statuten.
4.9 Namens SRK en [Y] is bij de mondelinge behandeling tenslotte aangevoerd dat art. 2:298 BW een "paardenmiddel" is dat niet mag worden toegepast op de bezwaren van werknemer [X] tegen het door of op "een hoger niveau" te voeren directiebeleid van SRK. Aan SRK en [Y] kan worden toegegeven dat ontslag van een bestuurder van een stichting door de rechter slechts behoort te worden toegepast in sprekende gevallen en met de nodige terughoudendheid. Uit het voorgaande mag echter blijken dat naar het oordeel van de rechtbank in dit geval wel degelijk sprake is van een ernstig geval van strijd met het statutair doel en met voor de branche en de daarin werkzame rechtshulpverleners fundamentele wettelijke bepalingen. Daarbij komt dat verzoeker [X] onweersproken al vanaf augustus 2007 herhaaldelijk heeft getracht over dit onderwerp met [Y] in gesprek te komen om een en ander samen in goede banen te leiden, maar dat [Y] [X] en zijn terechte zorgen na een aanvankelijke dreiging met ontslag op staande voet tot nu toe stelselmatig heeft genegeerd.
4.10 Daarom acht de rechtbank in dit geval ook gelet op die voorgeschiedenis en op de ernst van de zaak de meest ingrijpende maatregel van ontslag van stichtingsbestuurder [Y] geboden, waarbij de rechtbank echter door het stellen van een voorwaarde en een uiterste termijn aan [Y] (en zijn managementteam) een laatste kans zal bieden om de omstreden werkwijzen bij SRK alsnog in overeenstemming met de wet en de statuten te brengen. De door [X] als voorwaarde nog bepleite statutenwijziging ten aanzien van de herkomst van de leden van de Raad van Commissarissen van SRK valt naar het oordeel van de rechtbank buiten het kader van deze procedure en is ook overigens nu voorbarig.
5. De beslissingen
De rechtbank:
- ontslaat mr. [Y] als bestuurder van de stichting Stichting Schaderegelingskantoor voor Rechtsbijstandsverzekering SRK Rechtsbijstand per 1 april 2009, tenzij [Y] uiterlijk op 31 maart 2009 de werkprocessen bij SRK alsnog zodanig heeft ingericht dat door SRK als hoofdregel géén gegevensoverdracht aan derden plaatsvindt over verzekerden en/of de aan hen verleende rechtsbijstand, tenzij die gegevensoverdracht aan derden naar het voorafgaand oordeel van de zaaksbehandelend rechtshulpverlener van SRK plaatsvindt met informed consent van de desbetreffende verzekerde cliënt of indien een bijzonder belang van de desbetreffende verzekerde cliënt dat naar het voorafgaand oordeel van die rechtshulpverlener daadwerkelijk eist;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E. Weiss, B.C. Punt en H. Wien, en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.