NJB 2014/2072
Rijden met ongeldig verklaard rijbewijs, art. 9 lid 2 WVW 1994: uit de omstandigheid dat het besluit tot ongeldigverklaring van verdachte’s rijbewijs per aangetekende brief aan hem is verzonden en niet retour is gekomen naar het CBR, volgt niet dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard
HR 04-11-2014, ECLI:NL:HR:2014:3115
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 november 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma
- Zaaknummer
13/04701
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
Verkeersrecht / Rijbevoegdheid
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:3115, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑11‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:1948, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑09‑2014
- Wetingang
(WVW 1994 art. 9)
Essentie
Rijden met ongeldig verklaard rijbewijs, art. 9 lid 2 WVW 1994: uit de omstandigheid dat het besluit tot ongeldigverklaring van verdachte’s rijbewijs per aangetekende brief aan hem is verzonden en niet retour is gekomen naar het CBR, volgt niet dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld, kort gezegd omdat hij, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.