NJB 2017/2045
Noodweer en onttrekkingsvereiste, art. 41 lid 1 Sr: onjuist is het oordeel dat het beroep op noodweer reeds faalt omdat de verdachte op elk moment weg had kunnen gaan, aangezien bij de beoordeling van de vraag of de ten laste van de verdachte bewezenverklaarde gedraging geboden was door de noodzakelijke verdediging tevens dient te worden betrokken of van de verdachte kon worden gevergd dat hij zich aan de gestelde aanranding onttrok
HR 10-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2595
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 oktober 2017
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
16/05162
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2595, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑10‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1047, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑08‑2017
- Wetingang
(art. 41 Sr)
Essentie
Noodweer en onttrekkingsvereiste, art. 41 lid 1 Sr: onjuist is het oordeel dat het beroep op noodweer reeds faalt omdat de verdachte op elk moment weg had kunnen gaan, aangezien bij de beoordeling van de vraag of de ten laste van de verdachte bewezenverklaarde gedraging geboden was door de noodzakelijke verdediging tevens dient te worden betrokken of van de verdachte kon worden gevergd dat hij zich aan de gestelde aanranding onttrok
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld omdat hij – kort gezegd – ‘zijn echtgenoot, [betrokkene 1], heeft mishandeld door [betrokkene 1] met kracht bij de keel te pakken en tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.