Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 255 Bepaling van KIRB en KSA
Geldend
Geldend vanaf 17-01-2018
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2019. Met betrekking tot securitisaties waarvan de effecten zijn uitgegeven vóór 01-01-2019 blijven instellingen de bepalingen in hoofdstuk 5 tot en met 31-12-2019 toepassen in de versie die op 31-12-2018 van toepassing is. Voor de toepassing hiervan worden, in het geval van securitisaties waarbij geen effecten worden uitgegeven, verwijzingen naar 'securitisaties waarvan de effecten zijn uitgegeven' geacht te betekenen 'securitisaties waarvan de initiële securitisatieposities worden gecreëerd'.
- Bronpublicatie:
12-12-2017, PbEU 2017, L 347 (uitgifte: 28-12-2017, regelingnummer: 2017/2401)
- Inwerkingtreding
17-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-2017, PbEU 2017, L 347 (uitgifte: 28-12-2017, regelingnummer: 2017/2401)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Indien een instelling de SEC-IRBA toepast volgens onderafdeling 3, berekent zij KIRB overeenkomstig de leden 2 tot en met 5.
2.
Instellingen bepalen KIRB door vermenigvuldiging van de risicogewogen posten die overeenkomstig hoofdstuk 3 met betrekking tot de onderliggende blootstellingen zouden zijn berekend alsof zij niet gesecuritiseerd waren, met 8 %, gedeeld door de blootstellingswaarde van de onderliggende blootstellingen. KIRB wordt in decimalen tussen nul en één uitgedrukt.
3.
Voor de berekening van KIRB omvatten de risicogewogen posten die overeenkomstig hoofdstuk 3 met betrekking tot de onderliggende blootstellingen zouden worden berekend:
- a)
het bedrag van de verwachte verliezen in verband met alle onderliggende blootstellingen van de securitisatie, met inbegrip van onderliggende blootstellingen ten aanzien waarvan wanbetaling heeft plaatsgevonden en die nog deel uitmaken van de pool overeenkomstig hoofdstuk 3, en
- b)
het bedrag van de onverwachte verliezen in verband met alle onderliggende blootstellingen, met inbegrip van onderliggende blootstellingen ten aanzien waarvan wanbetaling heeft plaatsgevonden in de pool overeenkomstig hoofdstuk 3.
4.
Instellingen kunnen KIRB berekenen met betrekking tot de onderliggende blootstellingen van de securitisatie overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 3 voor de berekening van de kapitaalvereisten voor gekochte kortlopende vorderingen. Hiertoe worden blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen behandeld als gekochte kortlopende vorderingen op particulieren en kleine partijen en worden andere blootstellingen dan die met betrekking tot particulieren en kleine partijen behandeld als gekochte kortlopende vorderingen op ondernemingen.
5.
De instellingen berekenen KIRB afzonderlijk voor het verwateringsrisico met betrekking tot de onderliggende blootstellingen van een securitisatie indien er sprake is van een materieel verwateringsrisico met betrekking tot deze blootstellingen.
Indien verliezen als gevolg van het verwaterings- en het kredietrisico op geaggregeerde wijze worden behandeld in de securitisatie, voegen de instellingen de respectieve KIRB voor het verwaterings- en het kredietrisico samen tot één KIRB voor de toepassing van onderafdeling 3. De aanwezigheid van één reservefonds of van overpanding om verliezen als gevolg van het krediet- of het verwateringsrisico af te dekken, kan als indicatie worden beschouwd dat deze risico's op geaggregeerde wijze worden behandeld.
Indien het verwaterings- en het kredietrisico niet op geaggregeerde wijze worden behandeld in de securitisatie, wijzigen de instellingen de in de tweede alinea genoemde behandeling ten einde de respectieve KIRB voor het verwaterings- en het kredietrisico op prudente wijze samen te voegen.
6.
Indien een instelling de SEC-SA toepast overeenkomstig onderafdeling 3, berekent zij KSA door vermenigvuldiging van de risicogewogen posten die overeenkomstig hoofdstuk 2 met betrekking tot de onderliggende blootstellingen zouden worden berekend alsof deze niet gesecuritiseerd waren, met 8 %, gedeeld door de waarde van de onderliggende blootstellingen. KSA wordt in decimalen tussen nul en één uitgedrukt.
Voor de toepassing van dit lid berekenen de instellingen de blootstellingswaarde van de onderliggende blootstellingen zonder verrekening van specifieke kredietrisicoaanpassingen en aanvullende waardeaanpassingen overeenkomstig de artikelen 34 en 110 en andere eigenvermogensverlagingen.
7.
Voor de toepassing van de leden 1 tot en met 6 worden, wanneer een securitisatiestructuur gepaard gaat met het gebruik van een SSPE, alle blootstellingen van de SSPE in verband met de securitisatie behandeld als onderliggende blootstellingen. Onverminderd het voorgaande kan de instelling voor de berekening van KIRB of KSA de blootstellingen van de SSPE uitsluiten van de pool van onderliggende blootstellingen indien er geen sprake is van een materieel risico met betrekking tot de blootstellingen van de SSPE of indien het risico geen invloed heeft op de securitisatiepositie van de instelling.
In het geval van gedekte synthetische securitisaties wordt de eventuele opbrengst van de uitgifte van credit-linked notes of andere gedekte verplichtingen van de SSPE die dienen als zekerheid voor de terugbetaling van de securitisatieposities, opgenomen in de berekening van KIRBof KSA indien het kredietrisico van de zekerheid onderworpen is aan de in tranches verdeelde spreiding van verliezen.
8.
Voor de toepassing van de derde alinea van lid 5 van dit artikel brengt de EBA richtsnoeren uit overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 over passende methoden om KIRB voor het verwaterings- en het kredietrisico samen te voegen indien deze risico's niet op geaggregeerde wijze worden behandeld in een securitisatie.
9.
Om de instellingen in staat te stellen KIRB voor de pools van onderliggende blootstellingen overeenkomstig lid 4 te berekenen, ontwikkelt de EBA ontwerpen van technische reguleringsnormen waarin de voorwaarden nader worden uitgelegd, met name met betrekking tot:
- a)
intern kredietbeleid en modellen voor het berekenen van KIRB voor securitisaties;
- b)
het toepassen van verschillende risicofactoren met betrekking tot de pool van onderliggende blootstellingen en, indien er onvoldoende accurate of betrouwbare gegevens over die pool voorhanden zijn, van proxygegevens om de PD en de LGD te kunnen inschatten, en
- c)
duediligencevereisten inzake het toezicht op de maatregelen en het beleid van verkopers van kortlopende vorderingen of andere initiators.
De EBA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 18 januari 2019 in bij de Commissie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de tweede alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010.