Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2008/90/EG betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt
Artikel 3 Algemene voorschriften voor het in de handel brengen
Geldend
Geldend vanaf 28-10-2008
- Bronpublicatie:
29-09-2008, PbEU 2008, L 267 (uitgifte: 08-10-2008, regelingnummer: 2008/90/EG)
- Inwerkingtreding
28-10-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-09-2008, PbEU 2008, L 267 (uitgifte: 08-10-2008, regelingnummer: 2008/90/EG)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Teeltmateriaal en fruitgewassen mogen alleen in de handel worden gebracht indien:
- a)
het teeltmateriaal officieel als prebasismateriaal, basismateriaal of gecertificeerd materiaal is gecertificeerd of indien het voldoet aan de voorwaarden om als CAC-materiaal te worden aangemerkt;
- b)
de fruitgewassen officieel als gecertificeerd materiaal zijn gecertificeerd of voldoen aan de voorwaarden om als CAC-materiaal te worden aangemerkt.
2.
Teeltmateriaal en fruitgewassen die bestaan uit een genetisch gemodificeerd organisme in de zin van de punten 1 en 2 van artikel 2 van Richtlijn 2001/18/EG, worden alleen in de handel gebracht indien het genetisch gemodificeerde organisme uit hoofde van die richtlijn of uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1829/2003 is toegelaten.
3.
Wanneer van fruitgewassen of van teeltmateriaal afgeleide producten bestemd zijn om te worden gebruikt als of in levens middelen in de zin van artikel 3 of als of in diervoeders in de zin van artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1829/2003, wor den het betrokken teeltmateriaal en het betrokken fruitgewas alleen in de handel gebracht indien het van dit materiaal afgeleide levensmiddel of diervoeder uit hoofde van die verordening is toegelaten.
4.
In afwijking van lid 1 mogen de lidstaten de op hun grondgebied gevestigde leveranciers machtiging verlenen voor het in de handel brengen van passende hoeveelheden teeltmateriaal en fruitgewassen die bestemd zijn:
- a)
voor proeven of wetenschappelijke doeleinden;
- b)
voor selectie; of
- c)
om te helpen de genetische verscheidenheid te behouden.
De voorwaarden waaronder de lidstaten dergelijke machtigingen mogen verlenen, kunnen overeenkomstig de procedure van artikel 19, lid 2, worden vastgesteld.