Einde inhoudsopgave
Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting
Artikel 4 [Aanvraag tot inschrijving]
Geldend
Geldend vanaf 31-12-2010
- Bronpublicatie:
26-04-2007, Stb. 2007, 176 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken: 30969)
- Inwerkingtreding
31-12-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2010, Stb. 2010, 866 (uitgifte: 29-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Algemeen
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Bij de aanvraag tot inschrijving van een zeeschip in het rompbevrachtingsregister verschaft de rompbevrachter de volgende gegevens:
- a.
een recent authentiek afschrift van de teboekstelling van het zeeschip buiten Nederland;
- b.
een recent afschrift van de inschrijving in het handelsregister van de vestiging van de rompbevrachter in Nederland van waaruit hij het schip zal exploiteren;
- c.
een authentiek afschrift van de geldende statuten van de rompbevrachter indien deze rechtspersoon is, of van de akte van het aangaan van een vennootschap of een rederij indien de rompbevrachter een niet rechtspersoonlijkheid bezittende vennootschap of een rederij is, alsmede een opgave van een notaris betreffende de namen, en adressen van de bestuurders, onderscheidenlijk van de hoofdelijk aansprakelijke vennoten of van de leden van de rompbevrachter, dan wel indien de rompbevrachter een natuurlijk persoon is, een notariële opgave omtrent de naam, het adres en de nationaliteit van de rompbevrachter;
- d.
een opgave van de persoon of personen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c;
- e.
een in de Nederlandse of Engelse taal gestelde schriftelijke verklaring van de rompvervrachter en de rompbevrachter, dat de eerstgenoemde zich verbonden heeft om het in deze verklaring omschreven zeeschip voor de daarin vermelde tijdsduur ter beschikking te stellen van de laatstgenoemde, zonder daarover nog enige zeggenschap te houden, en dat de laatstgenoemde het schip zal exploiteren;
- f.
een in de Nederlandse of Engelse taal gestelde schriftelijke verklaring van de eigenaar van het zeeschip, alsmede van de rompvervrachter — indien deze een ander is dan de eigenaar —, dat deze instemmen met het verlenen van de hoedanigheid van Nederlands schip aan het betrokken zeeschip;
- g.
een schriftelijke verklaring van de rompbevrachter waaruit blijkt dat hij de verantwoordelijkheid voor het schip en zijn opvarenden aanvaardt die voortvloeit uit de hoedanigheid van Nederlands schip;
- h.
de door Onze Minister afgegeven meetbrief.
2.
Voorts toont de rompbevrachter ten genoegen van Onze Minister aan, dat het schip niet gerechtigd is de vlag te voeren van de staat waar het schip buiten Nederland teboekstaat, zolang het schip in Nederland in het rompbevrachtingsregister is ingeschreven.
3.
Onze Minister kan een verklaring omtrent de echtheid van het in het eerste lid, onder a, genoemde afschrift verlangen. Hij kan tevens een vertaling van het afschrift door een beëdigd vertaler in de Nederlandse of Engelse taal verlangen.
4.
Onze Minister kan voor de in het eerste lid, onder e, f en g, genoemde verklaringen nadere voorschriften vaststellen. Deze verklaringen dienen vergezeld te gaan van een door een notaris opgemaakte verklaring omtrent de identiteit en de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de ondertekenende personen.
5.
Onze Minister weigert de inschrijving dan wel staat deze toe onder voorwaarden, indien de verkrijging van de hoedanigheid van Nederlands schip niet verenigbaar is met volkenrechtelijke verplichtingen van het Koninkrijk, onderscheidenlijk zonder het stellen van voorwaarden niet verenigbaar zou zijn.
6.
Onze Minister kan aan de inschrijving voorwaarden verbinden teneinde de voldoening van vorderingen uit de arbeidsovereenkomsten van de kapitein en de andere leden van de bemanning steeds gedurende ten minste één jaar te verzekeren.